Mongoolse gerbil
Oorsprong
De Mongoolse Gerbil is bekend geworden als woestijnratje, maar het is eigenlijk een onderfamilie van de renmuizen. In het wild springen de gerbils rond op de steppen van Mongolië, waar hij in 1866 werd ontdekt. Sinds de jaren 60 van de 20e eeuw is dit diertje als huisdier verkrijgbaar.
Karakter
Naar soortgenoten toe zijn deze diertjes zeer sociaal. Ze moeten dan ook te allen tijde in groepen worden gehuisvest. In het wild is er één dominant paartje wat de baas is over de rest en wat ook als enige het recht heeft voort te planten.
Gerbils wisselen waak en slaapmomenten af, waardoor ze ook overdag actief zijn. Ze zijn dan ook wel echt actief. Houdt u daar rekening mee voordat een gerbil wordt aangeschaft. Ze zijn tegenover mensen wel vriendelijk en sociaal, en ze zijn ook makkelijk tam te maken, maar ze houden er niet zo van om te worden opgetild en langdurig te worden geknuffeld. Ze rennen liever vrij rond.
In het wild moeten gerbils kunnen vluchten voor vijanden en ze kunnen dan ook tot wel 45 cm ver springen als ze willen ontkomen. Dus als ze eenmaal los in huis zijn, worden ze erg lastig te vangen.
Beharing en kleur
De originele kleur is wildkleur, maar er zijn ook gerbils in geel-wild, wit, zwart, lilac, crème en met vlekken. De kortharige vacht maakt het verzorgen ervan heel eenvoudig.
Grootte
De volwassen Mongoolse gerbil weegt ongeveer 100 gram.
Gezondheid
Gerbils zijn, omdat ze uit een droog gebied komen, erg gevoelig voor teveel vocht. Dit kan leiden tot problemen aan de luchtwegen. Daarnaast hebben ze wat eigenlijk alle knaagdieren hebben, altijd doorgroeiende tanden. Afslijten is belangrijk dus let erop dat dit ook gebeurt, want anders is een dierenartsenbezoek onvermijdelijk.
Levensverwachting
Gerbils worden iets ouder dan veel andere huisknagers, namelijk tussen de drie en vijf jaar.