McCord’s slangenhalsschildpad / Chelodina mccordi

chelodina_mccordi_RdamZoo026c

Herkomst
Roti Island

Biotoop / habitat
Rijstvelden, ondiepe plassen

Maximale lengte
25 cm carapaxlengte

Terrariuminrichting

Type terrarium Aquarium
Grootte terrarium 175x75x30 cm, geschikt voor 2 dieren.
Voor elk extra dier 50x75x30 cm erbij.
Temperatuur Water 25 °C en omgevings temperatuur 27 a 28 °C,
Lokaal tot 35 °C (zonplek)
Luchtvochtigheid Is door aquariumomstandigheden al relatief hoog 80%
Waterdeel Moet voorzien zijn van goede filtering of geregelde waterverversing.
Bodembedekking Zand of grind, doch i.v.m. hygiene beter geen bodembedekking
Verlichting TL voor algehele verlichting en daglengte bepaling.
12 uur licht en 12 uur donker ‘s winters. ’s Zomers 13 uur licht en 11 uur donker.
1 of meerdere zonplekken m.b.h gloeilampen voor lokaal 35 °C
zonplekken m.b.h gloeilampen voor lokaal 35 °C

Voedsel
Er dient zoveel mogelijk afwisselend dierlijk voedsel te worden verstrekt in de vorm van regen wormen, gelatine voer, runderhart, fijn gesneden zoetwatervis en jonge dode ratten of muizen.
Aan jonge dieren tot ca 8 maanden dient zoveel mogelijk afwisselend te worden gevoerd in de vorm van kleine regen wormen, diepvries Artemia, waterluis, muggenlarven en tubifex.

Aanbevelingen kweek
Om balts en paargedrag te stimuleren moet enkele malen per jaar de lucht- en water temperatuur gedurende enkele weken een paar graden dalen. Om paringen te bevorderen en te vergemakkelijken dient een ondiep gedeelte beschikbaar te zijn, waar de vrouwelijke dieren zich kunnen verankeren (b.v stenen of hout) waardoor verdrinking wordt voorkomen.
In het verblijf dienen enkele eilegplekken beschikbaar te zijn, waar tot een diepte van ca. 25 cm de eieren begraven kunnen worden. Deze plekken dienen uit een zand/turf mengsel te bestaan. Opkweken van de jonge dieren niet eenvoudig (zie o.a onder). Aangezien het een in het wild nagenoeg uitgestorven diersoort betreft is deelname aan het ESF stamboek/fokprogramma zeer aan te bevelen, o.a om inteelt te voorkomen en een optimale verzorging te garanderen.

Soorten
Chelodina mccordi. Recent zijn twee ondersoorten beschreven; C. m. mccordi en C. m rotensis. De taxonomische valide status hiervan is niet erkend.

Literatuur
ATCN. (2005) The Asian Turtle Crisis Bulletin.Vol 1 (4) :2-3.
Fontijne,W. (2003) Zehn jahre Zuchtbucher fur Chelodina longicollis und Chelodina mccordi. Minor Infobrief der DGHT-Ag Schildkroten, Lingenfeld 2 (4) 26-27
Fontijne, W. (2004) Stamboek Chelodina.Trionyx 2 (5) 145-146
Grossmann, P. (1988) Beobachtung und nachzucht von Chelodina novaeguineae. Sauria 2: 7-11
Lehmann, H. (1987) Hypothetische Uberlegungen zur schlupfprobelematik von Künstlich inkubierten gelegen südamerikanischer schildkrötenarten der familie Chelidae. Salamandra 23 heft 2/3 73-77
Maran, J. (2003) Note sur la reproduction en captivitė de la Chėlodine de Mccord, Chelodina mccordi Manouria 6 (19) 24-29
Mertens, R. (1972) Eine oft verkannte Unterart der australischen Schlangenhals Schildkröte Chelodina longicollis Salamandra 8 heft 1 27-31
Netten, H. (1986) De Australische slangenhalsschildpad (Chelodina longicollis) in het terrarium. Lacerta 9-44 146-153.
Schulz, D. (2000) Art beschreibung Chelodina longicollis. Sauria 23 (3) 517-520
Vetter, H. (2002) Gewöhnliche Schlangenhalsschildkröte. Schildkröten-Lexikon (30) 1-32
Visser, G. (1986) De fok met reptielen. Dieren 1 (3) 27-31.

Opmerkingen
Jonge dieren zijn erg gevoelig voor bacteriën (Pseudomonas) en schimmel infecties. Het water moet daarom dagelijks ververst en aangezuurd worden met melkzuur (9% oplossing) aan te zuren tot een PH waarde van 4. Dosering 3 ml van de 9% oplossing op 1 liter water. Gescheiden opkweek aan te raden. Vervuiling van het water door het voeren van b.v muggenlarven en tubifex zorgt voor een ideale voedingsbodem voor bacterie groei en brengen wellicht zelf reeds bacteriën in. Het voeren van b.v. diepvries Artemia kan bacterie groei voorkomen, waardoor aanzuren van het water niet nodig is. Zaak is wel de huid van de jonge dieren goed te controleren. Bij het voeren in een gezamenlijke opkweek bak bijten de jonge dieren elkaar hetgeen kleine wondjes kan veroorzaken die weer kunnen infecteren.

Wetgeving
CITES II, Europese wetgeving appendix B

Bron
Wim Fontijne/ ESF