Giraffen en Okapi’s (Giraffidae)

 

foto’s volgen

 

2 geslachten en 2 soorten.

Huisvesting

Leefruimte

Buitenverblijf
Giraffen: Tenminste 1.000 m² voor maximaal 4 dieren, voor elk volgend dier 10% van de oppervlakte extra.

Okapi’s:   Tenminste 500 m² voor maximaal 2 dieren, voor elk volgend dier 25% van de oppervlakte extra.

Binnenverblijf:
Giraffen: 30 m² per dier; er moet binnen een gemeenschappelijke uitloopruimte zijn van tenminste 200 m²; hoogte tenminste 6 m.

Okapi’s: 15 m² per dier; er moet binnen een gemeenschappelijke uitloopruimte zijn van tenminste 50 m²; hoogte tenminste 3,5 m. 

De dieren moeten zonder problemen door deuren en toegangen tot het binnenverblijf kunnen lopen. Daarom is een dienovereenkomstige hoogte (tenminste 3,20 m) en breedte nodig. Om de loopruimte binnen te vergroten, wanneer het buitenverblijf niet of slecht beperkt te gebruiken is, moeten de aparte boxen met elkaar verbonden kunnen worden; de daardoor verkregen extra loopruimte kan dan bij de gemeenschappelijke uitloopruimte gerekend worden, of er moet behalve de aparte boxen een gemeenschappelijke stal of overdekte veranda beschikbaar zijn.

Inrichting
In het buitenverblijf moeten een natuurlijke zandbodem en ook gras aanwezig zijn. Plekken om te zonnen en – in het bijzonder voor okapi’s – meerdere schaduwplekken zijn  vereist. Verder bomen, boomstammen en struiken, die dienen als structurering en voor de okapis als dekking en om zich te verstoppen. Verblijven voor okapi’s moeten bescherming bieden tegen geluid en voldoende afstand tot de bezoeker hebben, daarom moeten voldoen schuilplaatsen aanwezig zijn. Obstakels zijn gevaarlijk voor galopperende giraffen en moeten daarom vermeden worden, net als hellende vlakken.

In de winter moeten ijsplekken vanwege het gevaar van uitglijden afgezet of verwijderd worden.  Voor dagen met slecht weer moeten giraffen kunnen beschikken over een beschut voorverblijf.

De bodem in het binnenverblijf moet zowel loopvast en antislip zijn als ook, vooral bij okapis, zacht en verend, omdat harde vloeren degeneratieve afwijkingen aan de gewrichten veroorzaken. Er moeten verwarmde plekken en met zand bestrooide rustplaatsen zijn en bovendien is een strooisel van stro, zaagsel en zand nodig (voor het afslijten van de hoeven).

Aan de gezondheid en de fysiologische slijtage van de hoeven kan men zien of de bodem van de verblijven en de samenstelling van het bodemstrooisel in orde is. Een slechte ondergrond en bodemstructuur kan niet gecompenseerd worden door meer oppervlakte aan te bieden.

Zowel binnen als buiten moeten voor giraffen meerdere voederruiven worden aangebracht op een hoogte van minstens 2 – 3 meter,  voor volwassen dieren misschien zelfs hoger. Voor okapis moeten meerdere aparte voederplaatsen aangeboden worden.

Afrastering
Mogelijk zijn tralies, droge greppels of met water gevulde grachten. De omheining van het buitenverblijf moet vooral bij giraffen zeer stabiel zijn (bv. Muren of hekken van hout of staal). Scheidingswanden tussen binnenboxen moeten bij giraffen minstens 3 meter, bij okapi’s 1,8 meter hoog zijn.  De binnenboxen moeten echter niet aan alle kanten gesloten zijn.

Klimaat
Beide soorten zijn niet winterhard en gevoelig oor vocht, kou en tocht. Ondanks dat moeten zij toch principieel dagelijks toegang hebben tot het buitenverblijf. De temperatuur in het binnenverblijf mag voor giraffen niet onder de 15 °C komen, voor okapi’s niet onder 18 °C. Bij okapi’s moet de luchtvochtigheid voortdurend tussen de 50 – 60% liggen.

Eisen voor het houden van giraffen en okapis
Sociaal gedrag/socialisatieGiraffen leven in losse kuddes, daarom moeten zij niet solitair gehouden worden. Okapi’s zijn in principe enkelingen; dieren die elkaar verdragen, vooral verwante vrouwtjes of moeders met jongen kunnen wel samen gehouden worden. Mannetjes en vrouwtjes dienen alleen voor het paren bij elkaar gezet te worden.

Socialisatie van giraffen met andere evenhoevige is mogelijk en wordt in de praktijk vaak gedaan.

Voeding
Giraffen en okapi’s zijn uitgesproken voedsel specialisten.

Giraffen  moeten daarom voornamelijk (minstens 2/3) ruw voer krijgen, overwegend in de vorm van takken en twijgen waar blad en schors aan zit (bv. eiken, robinia, platanen, lindes, esdoorn, hazelnoot). Als aanvullend voer kan dienen: luzerne, krachtvoer (geplette haver, pellets), klaver gras, groenvoer, kuilgras, luzernehooi, kruidenrijk hooi, verse bladeren ( ’s winters ook in gefermenteerde vorm), fruit, groente (geen kool). Gefermenteerde bladeren zijn in de vegetatieloze periode alleen geschikt als alternatief, wanneer de correcte opslag en de perfecte toestand van het aangebodene regelmatig gecontroleerd wordt, omdat door de gevoeligheid voor schimmels het gevaar van vergiftiging bestaat.

Okapi’s hebben voer nodig dat voor tenminste 50% bestaat uit Luzernehooi, voor 25% uit pellets of krachtvoer en hoogstens 25% uit hooi, bladeren, fruit en groente.

Mineraalhoudende likstenen moeten voor zowel giraffen als voor okapi’s voortdurend ter beschikking staan.

Verzorging
Instructies voor de dierenarts:  Let op gezondheid van de hoeven en op storingen van de spijsvertering. Een goed geconstrueerde behandelingsbox , gecombineerd met medische training van de dieren maken het mogelijk om behandeling en bekappen van klauwen/hoeven zonder het toedienen van kalmeringsmiddelen uit te voeren en voorkomen verwondingen van de verzorgers.

Bijzonderheden:  Uitwerpselen en gevallen bladeren moeten meerdere keren per dag uit het buitenverblijf verwijderd worden, omdat het anders tot storingen in de spijsvertering kan komen.