Hondachtigen (Canidae)
foto’s volgen
De familie van hondachtigen omvat 35 soorten.
Huisvesting
Hondachtigen hebben, in tegenstelling tot zoogdieren van gelijke grootte, relatief veel jongen per worp en bij sommige soorten blijven deze nakomelingen – ook in de natuur- nog langere tijd, dat wil zeggen ook nog als jong volwassene, in de familiegroep.
Aangezien het onderbrengen van een groter aantal gelijktijdig opgroeiende jonge dieren tijd in beslag neemt, is het aan te bevelen om het verblijf zo te bouwen, dat er voldoende ruimte is voor de volwassen dieren EN voor een worp jongen.
Leefruimte
Voor verblijven met natuurlijke bodem of bij extensieve onderbrenging dienen de hieronder genoemde minimale afmetingen verdubbeld, in het geval van wolf, Afrikaanse Wilde Hond en Aziatische Wilde Hond verdrievoudigd te worden. Bij het houden van meer dan een familiegroep moeten de familiegroepen gescheiden kunnen worden. Bij langdurige scheiding moet het verblijf van elke familiegroep de minimale afmetingen, zoals hieronder beschreven, hebben. Behalve voor de boshond gelden de volgende afmetingen voor buitenverblijven. Soorten uit woestijngebieden hebben binnenverblijven nodig, waarvoor dezelfde afmetingen gelden als voor buitenverblijven. Kleine, uitgesproken nachtactieve soorten kunnen in nachtdierenhuizen gehouden worden.
Fennek of woestijnvos (Vulpes zerda) Tenminste 15 m² per paar; voor elk volgend volwassen dier 5 m² extra.
Middelgrote vossen zoals Poolvos (Vulpes lagopus), Steppevos (Vulpes corsac): Tenminste 30 m² per paar; voor elk volgend volwassen dier 10 m² extra.
Grotere vossen zoals de (rode) vos (Vulpes vulpes), grijze vos (Urocyon cinereoargenteus), Zuid-Amerikaanse vossen: Tenminste 40 m² per paar; voor elk volgende volwassen dier 15 m² extra.
Grootoorvos (Otocyon megalotis): Tenminste 30 m² per paar; voor elk volgend volwassen dier 10 m² extra.
Wasbeerhond of Marterhond (Nyctereutes procyonoides): Tenminste 30 m² per paar,
voor elk volgend volwassen dier 10 m² extra.
Boshond (Speothos venaticus)
Buitenverblijf: tenminste 40 m² per 4 dieren; voor elk volgend volwassen dier 4 m² extra.
Binnenverblijf: Tenminste 12 m² per 4 dieren; voor elk volgend volwassen dier 4 m² extra.
Jakhals (Canis adustus, Canis aureus, Canis mesomelas) Tenminste 80 m² per paar; voor elk volgend volwassen dier 20 m² extra.
Aziatische Wilde Hond (Cuon alpinus), Coyote of prairiewolf (Canis latrans) Tenminste 100 m² per paar; voor elk volgend volwassen dier 30 m² extra.
Manenwolf (Chrysocyon brachyurus) Tenminste 150 m² per paar; voor meer volwassen dieren zijn meerdere verblijven nodig.
Wolf (Canis lupus), Afrikaanse Wilde Hond (Lycaon pictus): Tenminste 300 m² per paar; voor elk volgend volwassen dier 20 m² extra.
Inrichting
Bodem van het verblijf: Natuurlijke bodem of een ander geschikt strooisel; zandplaatsen voor het nemen van zandbaden. Wanneer meer dan één paar gehouden wordt, moeten de dieren zich kunnen terugtrekken en aan het zicht kunnen onttrekken (door boomstammen, rotsen, struiken etc.). Eén zijde van het verblijf moet als rustzone ingericht worden, zonder dat bezoekers daar in kunnen kijken. Verder noodzakelijke elementen zijn verhoogde plaatsen om te liggen en uit te kijken, schaduwplekken en plekken om te zonnen; eventueel in het buitenverblijf een overdekte plek tegen de regen inrichten. Boshonden hebben een waterbassin nodig. Voor sommige soorten, zoals de boshond, is een stromend beekje wenselijk. Voor alle soorten zijn slaapboxen noodzakelijk. Het aantal slaap- en werpboxen dient iets hoger te zijn dan het aantal dieren in de groep.
Afrastering
Mogelijk zijn hekken met een naar binnen wijzende overhang, ook gladde wanden of greppels. Vooral de kleine soorten, zoals vossen en jakhalzen, maar ook wolven klimmen en springen bijzonder hoog (tot 2,8 m) wanneer ze gevechten willen ontwijken.
Bijna alle soorten graven, daarom moet de afrastering van een fundament of gaas voorzien zijn als beveiliging tegen onderdoor graven van minstens 80 cm diep.
Klimaat
Winterharde soorten hebben een beschutting tegen weersomstandigheden nodig. Honden uit tropische klimaatzones kunnen na acclimatisering het gehele jaar in een buitenverblijf gehouden worden, mits zij de toegang hebben tot verwarmde slaapboxen (10 °C) als beschutting tegen weersomstandigheden. Soorten uit woestijngebieden dienen bij nat-koude weersomstandigheden in binnenverblijven gehouden te worden.
Eisen aan het houden van hondachtigen
Sociaal gedrag/ socialisatie
Wolf, Afrikaanse Wilde Hond en Aziatische Wilde Hond leven in familiegroepen met uitgesproken rangordes. Deze familiegroepen bestaan gewoonlijk uit ouderdieren, de actuele jongen en de jongen van het voorgaande jaar. De meeste andere soorten leven normaal gesproken in paren. In de natuur trekken de oudere nakomelingen weg. Voor zo ver mogelijk, dient bij het houden van hondachtigen het sociale gedrag in de vrij wildbaan zo veel mogelijk benaderd worden. In plaats van het natuurlijke wegtrekken van jonge dieren moeten er bij het houden van deze dieren van te voren naar gepaste oplossingen gezocht worden, omdat er anders hevige sociale spanningen kunnen optreden, die zelfs tot gevechten op leven en dood kunnen leiden.
Het willekeurig bij elkaar onderbrengen van volwassen wolven die elkaar niet kennen, kan tot soortgelijke problemen leiden.
Vossen en Grootoorvossen kunnen met grotere zoogdieren gesocialiseerd worden. Bij socialisatie met roofdieren hebben ze een makkelijk te bereiken plek nodig waar ze zich kunnen terugtrekken. In grote verblijven kunnen wolven of coyotes met bruine beren of zwarte beren gesocialiseerd worden, maar dan hebben ze in elk geval ook nog een eigen verblijf nodig, dat voldoet aan de minimumeisen.
Verrijking van de leefomgeving:
Door verschillende vormen van voedselverstrekking, bijvoorbeeld voersporen met verschillende startpunten, voederkleppen in het verblijf die op verschillende tijden geopend kunnen worden, evenals in struiken en bomen bereikbaar verdeelde prooidieren. Gezaaid gras aanbieden. Geurprikkels, zoals het verdelen van uitwerpselen van natuurlijke prooidieren in het verblijf, zijn belangrijk. Ter afleiding kunnen ongewone voorwerpen als kartonnen rollen, dozen, hout om op te knagen, gevlochten wilgentenen manden en ballen aangeboden worden. Voor dieren van de grotere soorten verse schapen- of geitenhuiden ophangen.
Bestandsbeheer
Bij een nieuw te starten verblijf dienen uitsluitend dieren gekozen te worden, die niet met elkaar verwant zijn om inteelt te voorkomen. Bij soorten die niet in grotere familiegroepen leven moeten de jonge dieren op tijd uit de groep gehaald worden. Voordat er begonnen wordt met het houden van hondachtigen dient er een uitvoerig fokprogramma te worden opgesteld waarbij het bestand zorgvuldig beheerd wordt.
Voeding
Voor de grotere soorten vlees met botten of hele prooidieren, voor de kleinere dieren overwegend verse geslachte prooidieren of stukken vlees aangevuld met plantaardig voedsel. In het algemeen is aanvulling van het dieet met mineralen, sporenelementen en vitaminen nodig. Manenwolven, Bos- en Wasbeerhonden hebben een bijzonder gevarieerd dieet nodig dat bestaat uit kleine prooidieren, vis, eieren, fruit en groentes.
Grootoorvossen eten voornamelijk insecten.
Verzorging
Mens-dier-interacties: Vangen met een net of na kalmering met medicamenten. Elk dier apart vervoeren, het dier moet in de transportkist uitgestrekt kunnen liggen en rechtop kunnen staan. Kisten voor wolf en wilde hond moeten met blik bekleed zijn.