Australische slangenhalsschildpad Chelodina longicollis
Herkomst
Zuid oost Australië
Biotoop / habitat
Moerassen. Traag stromende rivieren en billabongs (ondiepe plassen of poelen).
Maximale lengte
25 cm carapaxlengte
Terrariuminrichting
Type terrarium | Aquarium |
Grootte terrarium | 150x75x30 cm, geschikt voor 2 dieren. Voor elk extra dier 50x75x30 cm erbij. |
Temperatuur | Water 25 °C en omgevings temperatuur 27 a 28 °C, Lokaal tot 35 °C (zonplek) |
Luchtvochtigheid | Is door aquariumomstandigheden al relatief hoog. |
Waterdeel | Moet voorzien zijn van goede filtering of geregelde waterverversing. |
Bodembedekking | Zand of grind, doch i.v.m. hygiene beter geen bodembedekking |
Verlichting | TL voor algehele verlichting en daglengte bepaling. Zomers 16 uur en ’s winters 12 uur. 1 of meerdere zonplekken m.b.h gloeilampen voor lokaal 35 °C |
Voedsel
Er dient zoveel mogelijk afwisselend dierlijk voedsel te worden verstrekt in de vorm van regen wormen, gelatine voer, runderhart, fijn gesneden zoetwatervis en jonge dode ratten of muizen. Aan jonge dieren tot ca 8 maanden dient zoveel mogelijk afwisselend te worden gevoerd in de vorm van kleine regen wormen, waterluis, muggenlarven en tubifex.
Aanbevelingen kweek
Om balts en paargedrag te stimuleren moet enkele malen per jaar de lucht- en water temperatuur gedurende enkele weken een paar graden dalen. Om paringen te bevorderen en te vergemakkelijken dient een ondiep gedeelte beschikbaar te zijn, waar de vrouwelijke dieren zich kunnen verankeren (b.v stenen of hout) waardoor verdrinking wordt voorkomen.
In het verblijf dienen enkele eilegplekken beschikbaar te zijn, waar tot een diepte van ca. 25 cm de eieren begraven kunnen worden. Deze plekken dienen uit een zand/turf mengsel te bestaan. Opkweken is van de jonge dieren niet eenvoudig (zie o.a opmerkingen). Aangezien het een in het wild betrekkelijk bedreigde diersoort betreft is deelname aan het ESF stamboek/fokprogramma zeer aan te bevelen, o.a om inteelt te voorkomen en een optimale verzorging te garanderen.
Soorten
Chelodina longicollis
Literatuur
ATCN. (2005) The Asian Turtle Crisis Bulletin.Vol 1 (4) :2-3.
Cann, J. (1978). Tortoises of Australia, 48-49
Cogger, H.G. (1992) Reptiles and amphibians of Australia, 190-191
Grossmann, P. (1988) Beobachtung und nachzucht von Chelodina novaeguineae
Lehmann, H. (1987) Hypothetische Uberlegungen zur schlupfprobelematik von Künstlich inkubierten gelegen südamerikanischer schildkrötenarten der familie Chelidae. Salamandra 23 heft 2/3 73-77
Maran, J.(2003) Note sur la reproduction en captivitë de la Chëlodine de Mccord, Chelodina mccordi Manouria 6 (19) 24-29
Mertens , R. (1972) Eine oft verkannte Unterart der australischen Schlangenhals Schildkröte Chelodina longicollis Salamandra 8 heft 1 27-31
Netten, H. (1986) De Australische slangenhalsschildpad (Chelodina longicollis) in het terrarium. Lacerta 9-44 146-153.
Schulz, D (2000) Art beschreibung Chelodina longicollis Sauria 23 (3) 517-520
Vetter, H. (2002)Gewöhnliche Schlangenhalsschildkröte Schildkröten-Lexikon (30) 1-32
Visser, G. (1986) De fok met reptielen. Dieren 1 (3) 27-31.
Opmerkingen
Jonge dieren zijn erg gevoelig voor bacterie (pseudomonas) en schimmel infecties. Het water moet daarom dagelijks ververst en aangezuurd worden met melkzuur (9% oplossing) aan te zuren tot een PH waarde van 4. Dosering 3 ml van de 9% oplossing op 1 liter water. Gescheiden opkweek aan te raden.
Wetgeving
In Nederland geen beperkende wetgeving
Bron
Wim Fontijne en Henk Zwartepoorte ESF