Een aanvulling op het Besluit ‘Houders van dieren’ dat op 1 juli 2014 van kracht werd
De nieuwe regels voor de fokkerij van, en de handel in, gezelschapsdieren staan in:
Besluit van 17 juni 2014, houdende wijziging van het Besluit houders van dieren in verband met het stellen van regels met betrekking tot fokken en bedrijfsmatige activiteiten met gezelschapsdieren
Voor fokkers is artikel 3.4 van groot belang, dat bepaalt dat fokkers met ingang van nu worden afgerekend op de voorzorgsmaatregelen die zij namen om nakomelingen met ernstige erfelijke defecten te voorkomen. Wie daarin nalatig is, kan door de rechter worden veroordeeld tot het vergoeden van, behalve de aankoopprijs, ook nog de ‘reparatiekosten’ van het dier dat hij of zij heeft verkocht.
De kern van de boodschap over bedrijfsmatigheid staat in artikel 3.6, lid 2:
2. Deze paragraaf is niet van toepassing indien degene onder wiens verantwoordelijkheid gezelschapsdieren worden verkocht, ten verkoop in voorraad worden gehouden, afgeleverd, gehouden ten behoeve van opvang, of gefokt ten behoeve van de verkoop of aflevering van nakomelingen, aannemelijk maakt dat er bij de uitoefening van die activiteiten geen sprake is van bedrijfsmatig handelen.
Het is dus aan de fokker/verkoper om duidelijk te maken dat het puur om een hobby gaat, niet om een bedrijfsmatige activiteit. Mocht geoordeeld worden dat het toch om bedrijfsmatigheid gaat, dan is het aan de fokker/verkoper om hoofdstuk 3, paragraaf 2 zorgvuldig door te nemen en aan alle eisen te voldoen.
Dat betekent dat er voor dit aspect voor honden- en kattenfokkers weinig verandert ten opzichte van het vroegere Honden- en Kattenbesluit (HKB). Voor de fokkers van de overige diersoorten wèl, die gaan nu ook onder de regeling vallen.