Mandarijneend / Aix galericulata
Herkomst
Oost-Azië: Japan, China, Korea.
Biotoop / habitat
Vooral in gebieden langs rivieren en kleine meren met dichte oeverbegroeiing. In de winter vertoeven zij ook op ondergelopen rijstvelden en langs meer open rivieren.
Status
Eind 20ste eeuw werd de nog in het wild voortkomende populatie geschat op 80.000 vogels.
Daarom wordt de Mandarijneend daar als een bedreigde diersoort beschouwd.
China kent een export verbod. Japan heeft o.a. in Nederland gekweekte exemplaren weer uitgezet in hun natuurlijk milieu.
Maximale lengte
42 – 50 cm.
Gewicht
woerd +/- 600 gr., vrouwtje +/- 520 gr.
Levensverwachting
In beschermde omgeving: 12 – 15 jaar.
Type huisvesting
Geschikt voor: zowel kleinere vijvers, als voor groter gemeenschappelijk perk, waar meerdere paartjes gehuisvest kunnen worden.
Voedsel
Meest gebruikte voedingsmiddelen in de praktijk bv. 80% totaalvoeder korrel voor Watervogels, 10% gras/groente, 10% granen):
groeiend dier, 0-2 maanden: Opfokkorrel of kruimel
2 – 4 maanden: Opfokkorrel
volwassen dier: Totaalvoeder onderhouds- of basis korrel
broedtijd: Totaalvoeder foktoomkorrel
Voedsel afgeschermd aanbieden. Altijd vers zwemwater beschikbaar, dat ook als drinkwater wordt gebruikt.
Beschrijving
De woerd heeft een mooi kleurig broedkleed en sierveren.
Opvallend zijn de helmvormige kop, wit met een groen-bruine band over de kop en een rosse baard. Verder de rechtopstaande oranje-roodbruine “waaiers” of “vanen”.
De buik is wit. De staart is olijfbruin. De snavel is rood met een wit-roze tip.
Tijdens de ruiperiode in de zomer draagt het mannetje een eclipskleed en lijkt dan wat op dat van het vrouwtje.
Het vrouwtje heeft een grijze kop en een witte ring rond de ogen, naar achter uit doorlopend in een dun lijntje. De vleugels en rug zijn zachtbruin tot groen getint. Borst en flanken zijn crème gevlekt. De snavel is grijs tot grijsachtig rood met een lichtgrijze tip.
Opmerkingen
Mandarijneenden zijn sterk, winterhard, gemakkelijk te houden en komen dus in veel collecties voor. Het uitbroeden van de eieren en het opfokken van de eendenkuikens is vrij gemakkelijk, ook voor beginnende liefhebbers.
Mandarijneenden verplaatsen zich ook moeiteloos op het land en strijken in de vrije natuur vaak neer in bomen, daarom behoren zij tot de zgn. roestende eenden.
In de gebieden van herkomst foerageren Mandarijneenden meestal tijdens de schemering en ‘s nachts, waarschijnlijk omdat de kleurrijke woerden dan minder opvallen. In beschermde omgeving is het gedrag aangepast.
Aanbevelingen kweek
Monogame paarvorming. Geslachtsrijp bij 1 jaar.
Holenbroeder; nestkastje met ladder, niet te ver van het water.
Legsel: 9 – 12 eieren
Broedduur: 29 dagen, alleen het vrouwtje broedt.
Ringmaat: 9 mm.
Ondersoorten / varianten
Geen ondersoorten. Er zijn blonde en witte mutanten.
Literatuur / websites
Watervogels houden…’t is een hobby!, 2003 – Liliane De Boeck-Pauchet
Watervogels, 2004 – Karel Stastny
Handbook of the birds of the World, vol. 1 Ostrich to Ducks, 1992 – del Hoyo et al.
Die Entenvogel der Welt, 1999 – Hartmut Kolbe
www.aviornis.nl
Wetgeving
In Nederland geen beperkende wetgeving.
Bron
www.aviornis.nl