Wedstrijdmethoden
Binnen de duivensport wordt heel veel gesproken over spel- of wedstrijdmethoden. Feitelijk gaat het dan om manieren van omgang met duiven, waarbij het uitgangspunt is dat de duif een goede prestatie neer kan zetten. De invloed van spelmethoden op de prestaties van duiven wordt soms erg overtrokken.
De belangrijkste vraag is, waarom komt een duif naar huis? Is dat omdat er een duivin op de doffer zit te wachten of omdat er jonge duiven of eieren in het nest liggen? Nee, daarom komt een duif niet naar huis, dat weet iedere duivenhouder. Een duif komt naar huis omdat hij gedreven wordt om naar zijn eigen territorium terug te keren. Het is deze aangeboren drang die maakt dat een duif steeds weer naar huis komt. Een duif laat ook merken dat deze drang heel sterk aanwezig is. Als er bijvoorbeeld een doffer achterblijft en deze pas na één of twee weken weer thuis komt dan zal hij onmiddellijk weer naar zijn eigen plek op het hok, veelal een broedbak, vliegen. Daar laat hij merken dat hij er weer is. Zou een andere doffer bij zijn afwezigheid de bak hebben ingenomen, dan ontstaat er onmiddellijk een gevecht waarbij hij probeert de ‘indringer’ weer uit zijn bak te verdrijven. Die eigen plek in zijn eigen omgeving, dat is de motivatie om weer naar huis te komen!
Toch worden er allerlei zaken bedacht om de duif nog meer te motiveren om naar huis te komen. Als je de mogelijkheden hebt om het hok voor de duiven ‘gezelliger’ te maken dan zal de duif misschien meer gemotiveerd zijn. Daarbij kun je denken aan het maken van donkere hoekjes, een extra schapje, of een broedschotel geven. Voor de vluchten kun je de doffers ook wel even bij de duivinnen laten, tonen heet dat. Anderen kiezen er weer voor een duif op eieren of op jongen te laten vliegen terwijl de partner thuis blijft.
Als je er in kunt slagen om een hok zo in te richten dat de duiven zich er thuis voelen dan zal dat er mogelijk wel aan bijdragen dat de duiven weer graag en snel naar huis komen, alle andere methoden zijn weinig overtuigend. Kijk je namelijk naar de winnaars dan zie je dat welke methode je ook volgt, er winnaars zijn die op eieren zitten, jongen hebben, al dan niet getoond zijn, al dan niet op weduwschap zitten en noem maar op. Met andere woorden, hoe je de duiven ook houdt, voor winnaars maakt dat niet echt iets uit. Goed, als je denkt dat bepaalde duiven door iets gemotiveerd raken en daardoor beter vliegen, kun je dat voor een rustiger gevoel voor jezelf natuurlijk best doen. Daarbij staat altijd voorop dat je respectvol met je duiven blijft omgaan. Dat wil bijvoorbeeld zeggen geen vechtende duiven voor de vlucht en geen jonge duiven in een nest die alleen maar gekweekt worden om de ouderdieren te laten vliegen.
Zorg er voor dat de duiven op het vlieghok het naar de zin hebben en zorg voor gezonde duiven die voldoende training krijgen. Dit lijken de belangrijkste voorwaarden om met je duiven goed te kunnen presteren.
Nestspel
Bij het nestspel, ook wel natuurlijk spel genoemd, brengen we de duiven in koppels samen en ieder koppel krijgt de beschikking over een eigen broedbak met nestschotel en we zorgen dat er nestmateriaal aanwezig is. Tabaksstelen zijn prima omdat luizen daar niet tegen kunnen. Nestmatjes kunnen ook, maar daar trekken luizen zich weinig van aan. Bovendien is het kunnen slepen met nestmateriaal en het bouwen van een nest ook een onderdeel van de broedcyclus. Tijdens de broedcyclus worden de duiven ingezet op wedvluchten. Soms gaat één van de partners mee, maar soms ook beiden. We zien dat individuele duiven tijdens bepaalde fases in deze cyclus soms veel beter presteren. Gezien de individuele verschillen dien je dit bij te houden in een administratie, zodat je per individu de sterke kanten kent tijdens de broedcyclus. Als maar een van de partners meegaat op een wedvlucht zal de thuisblijvende partner blijven broeden of de jongen verzorgen. Gaan beide partners mee dan kunnen de eieren in een broedmachine worden gelegd of worden ondergelegd bij een ander broedend paar. Dan wel even de eieren merken met een potlood. Ook als er jongen zijn kunnen deze worden ondergebracht in een ander nest met jongen van een vergelijkbare leeftijd. Zowel eieren als jongen worden door de adoptieouders probleemloos geaccepteerd. Zodra de natuurlijke ouders weer thuiskomen, gaan de eieren of de jongen weer naar de eigen broedschotel. Het natuurlijk proces van broeden of grootbrengen van de jongen wordt dan gewoon weer voortgezet.
Weduwschap doffers
Bij het weduwschapspel worden de geslachten gescheiden, meestal nadat de koppels kort voor het vliegseizoen een nestje jongen hebben groot gebracht. De doffers blijven daarbij op de afdeling met de broedhokken waar de jongen geboren zijn en de duivinnen verhuizen naar een afdeling met alleen zitplaatsen. Tijdens het vliegseizoen gaan alleen de doffers mee met de wedvluchten. Op de dag van thuiskomst worden ze door hun partner in de broedbak opgewacht. Veelal mogen de duiven dan die dag bij elkaar blijven en dat is voldoende om het voortdurend eieren leggen van de duivinnen te voorkomen. Er is bij deze methode nog wel extra aandacht nodig voor het voerregime van de duivinnen. Geef de duivinnen voer met een behoorlijke portie gerst. Bij een rijk dieet is de kans dat ze ‘aanlopen’ met een andere duivin en toch eieren gaan leggen veel groter. Daarmee wordt veelal ook de band met de mannelijke partners doorbroken en dat willen we natuurlijk niet hebben. Op de wedvluchtdagen bij elkaar en schraal voeren met 40% gerst is voldoende om dit te voorkomen. Om het aanlopen te voorkomen worden de duivinnen soms een groot deel van de dag ook wel afzonderlijk opgesloten. Wij zijn hier geen voorstander van. Ook weduwduivinnen hebben recht op een huisvesting waarbij geen welzijnsproblemen kunnen ontstaan. Duiven hebben behoefte aan beweging en contact met soortgenoten. Bedenk dat duiven in de vrije natuur veel beweging hebben, omdat ze veel tijd moeten investeren in het fourageren om voldoende voedsel binnen te krijgen. Omdat wij de duiven voeren beperken wij dat zoekgedrag. Het onthouden van de activiteit om voedsel te zoeken wordt op een normaal hok gecompenseerd door uitgebreide vliegpartijen. Wij noemen dat trainingsvluchten. Gezien de snelheid van de duiven wil dat zeggen dat ze per dag bij éénmaal uitlaten ongeveer 80 kilometer vliegen en laten we ze tweemaal per dag uit dan vliegen ze zo’n 160 kilometer. Deze inspanningen compenseren het ontbreken van het foeragegedrag.
Overigens zien we ook heel regelmatig dat bij thuiskomst van een trainingsvlucht de duiven bij het hok foerageergedrag vertonen door rond te scharrelen en te pikken naar allerlei zaken op de bodem. Weduwduivinnen tweemaal per dag een voerbeurt geven en dan weer opsluiten is dus niet een goede wijze van houden van weduwduivinnen. Ook de duivinnen moeten we zoveel als mogelijk een natuurlijk bestaan geven. Opsluiten is ook niet echt nodig als je de volgende maatregelen neemt. Duivinnen hebben nogal de neiging een paartje te vormen en eieren te gaan leggen, aanlopen noemen we dat. Het hok van de duivinnen moet daarom zo worden ingericht dat er zo weinig mogelijk ‘scharrelhoekjes’ zijn. Hebben we eenmaal een aangelopen paartje op het hok, dan volgen er vaak meer en bij aangelopen duivinnen is het met de gewenste rust op het hok gedaan. Zijn er eenmaal eieren dan is het vaak ook met het vliegen gedaan. Een voordeel van het dubbel weduwschapspel (vliegen met doffers en duivinnen) is wel dat de duivinnen die wekelijks vliegen niet zo paarlustig zijn. Zijn er eenmaal twee duivinnen aangelopen dan moet je een van de duivinnen apart zetten. De andere duivin kun je dan het beste regelmatig kort bij de doffer laten. Vaak zie je dan in korte tijd de band met de doffer weer wordt hersteld en die met de andere duivin wordt verbroken. Indien de andere duivin toch blijft aandringen en toch probeert de duivin weer het hof te maken dan keren we de rollen om. De duivin die weer met de doffer op goede voet leeft zetten we apart en de andere duivin wordt weer regelmatig en kort bij haar doffer gelaten. Na een aantal dagen zijn de verhoudingen veelal weer zoals ze moeten zijn.
Duiven op weduwschap blijken een betere conditie te hebben dan duiven die zonder methode bij elkaar worden gehouden. Dr. J.W.E. Stam, een gerespecteerd veterinair aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht en zelf duivenhouder, heeft de effecten van weduwschap onderzocht. De testikels van de doffers bleken nadat deze vier tot vijf dagen gescheiden van de duivinnen waren gehouden (weduwschap), in grootte toegenomen. Bij duivinnen in gelijke omstandigheden bleken de ovaria bloedrijker geworden. De conclusie was dat onder invloed van deze processen de conditie verbeterde. Na zeven tot acht dagen weduwschap gingen de duiven weer inboeten op hun (top)conditie. Een dagje bij elkaar houden na de vlucht is dus zo slecht nog niet. Volgens Dr. Stam kan de methode van vliegen met duiven op weduwschap daarom nooit nadelig zijn voor het welzijn van onze duiven. Daar waar duiven een dergelijke goede conditie kunnen ontwikkelen, moet er ook sprake zijn van welzijn bij de duiven. Daarnaast blijkt weduwschap een positief effect te hebben op de levensverwachting van duivinnen. Duivinnen die als weduwduivin dienst doen blijken veel ouder te kunnen worden dan duivinnen die per jaar zes tot zeven broedsels groot brengen.
Weduwschap duivinnen
Het spelen op weduwschap met doffers heeft als nadeel dat de duivinnen niet aan wedvluchten kunnen deelnemen. Er zijn echter duivenhouders die van opvatting zijn dat duivinnen heel zeker hun mannetje staan. Op zichzelf maar een kleine aanpassing, want in plaats dat de duivinnen thuisblijven, gaan ze mee op de wedvluchten. De doffers blijven thuis en wachten na de wedvlucht de duivinnen op.
Dubbel weduwschap
Dubbel weduwschap wordt ook wel totaal weduwschap genoemd. Om het probleem op te lossen van het niet deelnemen van doffers of duivinnen bij het weduwschapsspel kun je er ook voor kiezen om zowel de doffers als duivinnen te spelen. Het eerste grote voordeel aan deze methode is dat je feitelijk veel minder duiven hoeft te houden. Speel je met 10 weduwnaars, dan zitten er 10 duivinnen thuis. Als je met het dubbel weduwschap ook 10 duiven wilt spelen dan heb je er maar 10 nodig in plaats van 20 als je alleen met doffers of duivinnen speelt. Evenals bij de andere vormen van weduwschapsspel heb je twee hokken nodig. De hokken mogen aan elkaar grenzen hoewel er ook opvattingen zijn dat er beter een ruimte tussenin kan zitten. Als de hokken aan elkaar grenzen dan kun je gemakkelijk met de duiven rouleren bij het uitlaten. Je laat de duivinnen uit en maakt de deur open om de doffers naar het duivinnenhok te laten gaan. Na het vliegen komen de duivinnen dan binnen op het hok van de doffers. Als de duivinnen binnen zijn laat je de doffers vliegen. Als de duivinnen enige tijd op het dofferhok hebben doorgebracht zet je de deur weer open en de duivinnen kunnen dan weer naar hun eigen hok toe. De doffers komen dan weer op hun eigen hok binnen. Het is overigens ook mogelijk de duiven op het eigen hok te laten binnenvliegen. Bij wedvluchten laat je ze dan wel binnen op het dofferhok.
Het is van belang dat de duiven op de hokken rust hebben. Naast tweemaal trainen per dag dienen de duiven rust te nemen. Doffers die op een vleugel in het broedhok liggen is het ideale plaatje. De duivinnen mag je de eerste dagen na de wedvlucht iets schraler voeren dan de doffers door bijvoorbeeld een hoger percentage gerst te geven. Dit kan bijdragen dat duivinnen niet zo snel aanlopen. Maar zorg er wel voor dat de duivinnen evenals de doffers goed worden opgevoerd, zeker voor midfondvluchten en verder.
Algemeen
Alle tot nu toe behandelde methoden hebben iets met elkaar gemeen. De duiven broeden, brengen jongen groot zoals bij het nestspel of er is sprake van het onthouden van broeden met de partner. Al deze processen beïnvloeden de hormonale huishouding. De wijziging in de hormoonhuishouding maakt dat de duiven in een uitstekende conditie komen en daardoor goede prestaties neerzetten. Het is dus niet het jong in het nest of de wachtende duivin welke verantwoordelijk zijn voor de prestaties, maar de uitstekende conditie waarin de duiven verkeren door de wijze van houden, oftewel de methode.
Jonge duiven
Jonge duiven worden veelal bij elkaar in een grote groep gehouden. Dat is ook geen bezwaar omdat bij jonge duiven het drijven (baltsgedrag), bouwen van nesten en het leggen van eieren niet voorkomen. Bij winterjongen zien we dat veel spelers de jonge duiven wel gaan scheiden zodra de jongen aan paarvorming gaan doen. Kort voor de vlucht en na de vlucht brengen de jongen van beide geslachten vaak wel enige tijd met elkaar door.
Bron
De moderne duivencoach, Ton Ebben, Leo van der Waart, 2011
Houderij Richtlijnen