Samenvatting Sonja van Leeuwen
Veel kattenliefhebbers hebben meer dan één kat in huis. Van oorsprong is een kat een solitair levend dier. Hoe kan het dan toch goed gaan dat er vaak meerdere katten in één huis samen leven?
Door de domesticatie van de kat is hij steeds toleranter geworden en bij voldoende voedselvoorraad accepteren ze steeds meer soortgenoten om zich heen en maken ook gebruik van de voordelen ervan. Het samen grootbrengen van een nest met kittens is hier een voorbeeld van.
Het kan goed gaan als er voldoende ruimte en voorzieningen* zijn voor ieder individu en de eigenaar voldoende tijd besteed aan iedere kat z’n behoeftes. Maar ook karakters van katten bepalen of het wel of niet goed gaat. M.b.t. een ‘multicat-household’ heeft een Abbesijn behoefte aan een grote persoonlijke ruimte en leeft niet graag in grote groepen, zeker de poezen niet. De Oosterse katten daartegen, niet altijd zo stressvrij, leven graag in wat grotere groepen in verband met hun sociale karakter.
Helaas gaat het zeker niet altijd goed, met probleemgedrag tot gevolg. Onzindelijkheid, stress, sproeien, agressie, dwangneuroses enzovoort. De druk van het in een groep samenleven, vaak in combinatie met onderstimulatie, zort ervoor dat een kat veel stress ervaart. Dit kan heel duidelijk zijn doordat er onderlinge agressie getoond wordt. Veel katten worden echter passief tot depressief en dit valt veel katteneigenaren vaak niet op.
Katten vormen sociale groepen. Dit bepaald dan ook hoeveel katten je bij elkaar kunt hebben en hoeveel voorzieningen* je moet aanbieden. In een sociale groep hebben katten positieve interactie met elkaar, ze wassen elkaar en liggen tegen elkaar aan. Ze kunnen samen spelen en eten zonder dat er agressie en stress bij komt kijken. Een sociale groep kan bestaan uit één, twee, of meer kat(ten).
Hoeveel katten kun je nu eigenlijk in een huishouden houden. De meningen zijn hierover erg verdeeld. Een kat per kamer, wordt vaak gezegd, maar bij een grote sociale groep kan die regel wat vrijer opgevat worden. Echter zien w bij de groei van een kattengroep ook probleemgedrag toenemen. Dit leidt ertoe dat veel wordt geadviseerd niet meer dan drie katten per huishouden te nemen.
Als er een nieuwe kat bijkomt is de juiste introductie erg belangrijk. Dit moet stapsgewijs gebeuren en het liefst moet hier voldoende tijd voor genomen worden, zo’n 2 tot 14 dagen. Indien er een oude kat in huis is en er wordt een jong kitten bij geplaatst, dan is het verstandig twee kittens te nemen die kunnen elkaar vermaken. Voor de oudere kat dan een persoonlijke ruimte/kamer inrichten waar die zich altijd terug kan trekken en de kittens niet bij kunnen komen. En soms is het gewoon beter even te wachten met de aanschaf van een nieuw kitten en de oude kat rustig van de oude dag te laten genieten.
*Voorzieningen: minimaal 2 kattenbakken per sociale groep, water voer en ligplaatsen.