Koi

(Foto: Aqualog)

Het woord Koi was eind vorige eeuw in Nederland een volslagen vreemd woord. Slechts een handjevol enthousiastelingen wisten van het bestaan van Japanse karpers af. Die kennis was beperkt tot twee feiten: Koi hadden mooie kleuren en waren enorm kostbaar. De onuitroeibare mythe dat Koi dure vissen zijn, is wellicht ontstaan door de publicatie van een foto van een Tancho Kohaku in het Guinness Book of Records aan het einde van de jaren tachtig. De Tancho zou een waarde hebben van maar liefst 25.000 euro en was destijds ’s werelds duurste vis. Inmiddels zullen kenners glimlachen om dit verhaal.

Nog afgezien van hun onbetaalbaarheid waren Koi echter vrijwel niet te houden in de Nedelandse tuinvijver. In die tijd golden karpers als wroeters, die een hele vijver konden ruïneren. De meeste toenmalige tuinboeken, waarin ook vijvers werden behandeld, deden alle karperachtigen in de ban enin sommige gevallen zelfs de goudvis. Wie toen had voorspeld dat de koihobby in Nederland een grote vlucht zou nemen, zou weinig geloof hebben ontmoet. Ondanks de redenering dat Koi ongeschikte vijvervissen waren, was er al toch een kleine kern van enthousiaste mensen die de uitdaging aangingen. Zij draaiden de conclusie uit de vijverboeken 180 graden om. Niet de Koi was ongeschikt, maar wel de meeste bestaande vijvers.

Geschiedenis van de Koi
De Nishikigoi, ook wel Koi genoemd, is de nationale vis van Japan. Nishiki is het Japanse woord voor kleurig kleed, terwijl Goior Koi de Japanse naam is voor karper. Nishikigoi betekent dus eigenlijk gekleurde karper. Het vermoeden bestaat dat de Karper (Cyprinus Carpio) oorspronkelijk uit Iran stamt. Deze vis, die uitstekend voedsel vormt, werd ongeveer duizend jaar geleden door handelaars overgebracht naar Japan, China en West Europa.
Japan is een groot land met vele klimaten. Het zuiden grenst aan de evenaar, terwijl het noorden forse winters kent met zeer veel sneeuw. Met name in de bergen was het vroeger ondoenlijk om in die winterse perioden het huis te verlaten. Om toch voldoende variatie aan voedsel te hebben, werden er in de huizen bakken gebouwd, waarin men karpers hield. Deze enorme vissen leverden veel eiwitrijk voedsel op dat een welkome aanvulling was op een bordje rijst. Tijdens het kweken van deze vissen ontstonden er af en toe vissen met vreemde kleuren. Een paar boeren gingen met deze kleurenkarpers selectief verder kweken. Zo ontstonden de eerste gekleurde sierkarpers. Nieuwe variëteiten kregen soms de naam van de Japanse tijdsaanduiding waarin ze geboren werden, zoals Taicho- en Showa periode. Vele variëteiten, die heden ten dage zijn erkend, werden omstreeks 1930-1940 gekweekt en er komen nog steeds nieuwe vormen bij. De variëteiten onderscheiden we door kleur en patroon.
In Europa ontstond een mutatie met betrekkelijk weinig, grote glanzende schubben,de spiegelkarper. Deze karper werd van Duitsland naar Japan gebracht waar hij weer met de kleurenkarpers werd gekruist en uiteindelijk variëteiten voortbracht die Doitsu-Goi (Duitse Karper) genoemd worden. Omdat de Nishikigoi fantastische kleuren hebben en ze iedere vijver sieren worden ze ook wel de “Levende Juwelen” genoemd.
De Koi kan erg groot worden. De grootste exemplaren zijn meer dan 90 cm lang, er zijn zelfs exemplaren van boven de meter. Ook kunnen ze, onder goede condities, respectabele leeftijden bereiken van meer dan 50 jaar met uitschieters tot boven de 80. Ze mogen ook gerust huisdier genoemd worden, want na enige gewenning kan men ze aaien en eten ze uit de hand!

Variëteiten
Gezien de vele variëteiten worden de Koi in een aantal categorieën verdeeld. Onderstaande beschrijving geeft in grove lijnen de variëteiten aan:

Naam Omschrijving
Kohaku Witte Koi met rode vlekken
Sanke Witte Koi met rode vlekken en kleine zwarte vlekken
Showa Zwarte Koi met rode en witte vlekken
Bekko Witte, rode of gele Koi met zwarte vlekken
Utsurimono Zwarte Koi met wit, rood of geel
Asagi/ Shusui Blauwgrijze Koi met netpatroon op de rug./ Doitsu variant met blauwzwarte schubben aan weerszijde van de rugvin
Goromo/ Goshiki Witte Koi met rode vlekken waarover een donker netpatroon ligt. / Witte Koi met rode vlekken en een donker netpatroon over het wit en rood
Kawarimono Alle overige niet-metaalglanzende Koi die behoren tot de reeds genoemde variëteiten
Hikari Mujimono/ Ogon Eenkleurige metaalglanzende Koi. Ook de Gin en Kin Matsuba behoren bij deze groep
Hikari Moyomono Meerkleurige metaalglanzende Koi
Hikari Utsurimono Twee of drie kleurige metaalglanzende Koi
Tancho Een Koi uit de klasse Kohaku, Showa, Sanke (de zogenaamde, Gosanke) met alleen op het hoofd een, bijvoorkeur ronde, rode vlek. Op de rest van het lichaam verder geen rood patroon. Er mag wel zwart van Showa of Sanke aanwezig zijn
Doitsu Vissen zonder schubben (lederkarpers) of met grote glanzende schubben langs de zijlijn en rugvin(spiegelkarpers)
Kinginrin Koi met goud- of zilverkleurige glitterende schubben op de rug

Shows
Al zolang het houden van Koi bestaat als hobby, zijn er shows geweest waarbij de mooiste Koi met elkaar werden vergeleken. De wedijver aangaande de beste en de mooiste Koi levert uiteindelijk steeds betere Koi op en indirect ook steeds betere technieken om deze prachtige dieren te kunnen houden. De Holland Koi Show (www.hollandkoishow.nl) neemt in het scala van de Koishows die overal ter wereld worden gehouden een unieke plaats in. Het is met voorsprong de drukst bezochte Koishow ter wereld. Het zal duidelijk zijn dat, wil je Koi kunnen beoordelen en vergelijken, hiervoor regels gelden. Zonder duidelijke afspraken is het al helemaal niet mogelijk om de ene Koi met de andere te vergelijken. Een volwassen Kohaku van 80 centimeter vergelijken met een Platinum Ogon van 10 centimeter lijkt natuurlijk te veel op het appels met peren vergelijken.
Bij de beoordeling van Koi wordt gelet op een aantal kwaliteiten, waarvan de volgende de voornaamste zijn: de lichaamsbouw (vorm), de kwaliteit van de huid, het patroon en tenslotte de uitstraling. Hier een summiere beschrijving om de ‘leken’ onder ons enig houvast te geven:
– De lichaamsbouw: Deze moet torpedovormig zijn, dat wil zeggen, dat de Koi net achter de kieuwen het breedst moet zijn en geleidelijk weer langzaam smaller wordt richting staart.
– De kwaliteit van de huid : Hier gaat het vooral om de helderheid van de kleuren. Het wit moet sneeuwwit zijn, het zwart fluweelzwart en het rood zo dik dat de onderliggende schubben nauwelijks te onderscheiden zijn.
– Het patroon : Dit is natuurlijk zeer afhankelijk van de variëteit. In het algemeen kan men stellen dat de kleurvlekken evenwichtig over de vis moeten zijn verdeeld en niet te klein mogen zijn. Veel kleine vlekjes maken het patroon al vlug ietwat rommelig.
– De verschijning : Hiermee wordt bedoeld de gratie waarmee de vis zich in het water voortbeweegt. Hij moet als het ware ‘koninklijk voortschrijden’ in zijn omgeving.

Japans Beginners woordenboek
Hi – rood alleen bij patronen
Aka – rood, de hele Koi
Beni – rood
Sumi – zwart alleen bij het patroon
Karasu – zwart, de hele Koi
Nezu – grijs
Shiro – wit
Midori – groen
Ki – geel
Cha – bruin
Orenji – oranje
Ai – purper
Muji – éénkleurig (woordelijk: niks anders)
Kin – goudglanzend
Gin – zilverglanzend
Matsuba – dennenappel (patroon)
Bekko – Schildpad
Rin – schub
Ginrin – zilver of spiegelende schub
Inazuma – bliksemschicht
Hikari – glanzend
Utsuri – reflecterend
Doitsu – Duits, spiegel of leder karper
Kuchibeni – lippenstift
Budo – druiventros
Moyo – tekening, patroon
Mono – soort
Tancho – kraanvogel met rode tekening op het hoofd
Shoku – kleur

Getallen
Ichi – een
Ni – twee
San – drie
Yon – vier
Go – vijf

Voorbeelden
Nidan – tweestap (Nidan Kohaku)
Sandan – driestap (Sandan Kohaku)
Yondan – vierstap (Yondan Kohaku)
Goshiki – 5 kleuren
Sanke – driekleurig
Sanshoku – driekleurig
Taisho – tijdperk van 1912 tot 1926
Showa – tijdperk van 1926 tot 1988
Heisei – tijdperk van 1988 tot