Vuurkeelcichlide / Thorichthys meeki

Brind, 1918
Vuurkeelcichlide

Thorichthys meeki (Foto: Aqualog)

Synoniemen
Cichlasoma meeki

Voorkomen
Midden-Amerika: Guatemala, Yukatan. Vrijwel alle exemplaren in de handel zijn afkomstig van nakweek. Vanaf 1972 zijn weer af en toe prachtig gekleurde wildvangexemplaren ingevoerd.

Eerste import
1937, door H. Töse in Hamburg

Geslachtsonderscheid/ lengte
Bij het mannetjes zijn de achterste rug- en buikvinstralen verlegd, bij het vrouwtje niet. Mannetjes zijn veel intensiever gekleurd. Lengte: tot 15 cm.

Gedrag
Per paar wordt een territorium vastgelegd. Vuurkeelcichliden woelen sterk in de bodem, maar laten buiten de paartijd de beplanting meestal ongemoeid. Tegenover elkaar zijn de vissen meestal vreedzaam, behalve in de paartijd; tegenover kleinere vissen zijn ze aanzienlijk minder vreedzaam. Sommige exemplaren zijn bijterig en roofzuchtig. Bij de voortplanting vormen ze een ouderfamilie: de jongen worden door beide ouders beschermd en verzorgd. Zwemhoogte in het aquarium: bodem.

Aquariumeisen
De bodem kan het best bestaan uit fijn zand, met uit stenen en kienhout bestaande schuilplaatsen. Bij sterke planten ( b.v. Sagittaria soorten ) die bij voorkeur in een pot zijn geplant, moeten de wortels met stenen worden afgeschermd. Een vrije zwemruimte is van belang. Temperatuur: 21 – 24º C; aanbevolen minimumaquariumlengte: 80 cm.

Kweek
Deze vindt plaats bij temperaturen van circa 24 – 26º C. Het water mag niet te hard zijn, tot 10º dGH, en ongeveer neutraal: pH 7. De eieren worden op een steen afgezet, nadat deze eerst zorgvuldig gepoetst is. Legsels bestaan uit 100 tot 500 eieren. De ouders brengen na het uitkomen de jongen onder in een kuil. Broedparen kunnen verscheidene legsels per jaar produceren.
Voer: Alle soorten levend voer, diepvries- en droogvoer.
Geschikt voor: beginners met enige voorkennis.

Bijzonderheden
Mannetjes staan vaak dreigend tegenover elkaar, met de rode kieuwdeksels wijd uitgespreid.