Duiven
Inleiding
Deze inleidende informatie gaat over het houden en verzorgen van Wilde Duiven (Columbiformes), dus de oorspronkelijke verschijningsvormen van duiven in de natuur. Door domesticatie zijn er zeer veel rassen ontstaan, afkomstig van en geselecteerd uit de oorspronkelijke wilde soorten. Domesticatie is het door de mens door selectie en fokken zodanig van eigenschappen en kenmerken veranderen van een oorspronkelijke diersoort, zodat deze steeds meer aangepast raakt aan het leven dichtbij of in dienst van de mens.
Alle door de mens gekweekte rassen van tamme sierduiven (ook wel cultuurduiven of gedomesticeerde duiven genoemd), postduiven (reisduiven) en stadsduiven met als oorspronkelijke voorouder de Rotsduif (Columba livia) en de Lachduif met als wilde voorouder de Noord-Afrikaansetortel (Streptopelia roseogrisea) worden in deze informatie buiten beschouwing gelaten.
Behalve het houden van gedomesticeerde sier- en postduiven worden ook de in het wild voorkomende duivensoorten veelvuldig door de mens in beschermde omgeving gehouden. En vele van deze soorten hebben zich zodanig aan het leven in volière milieu aangepast, dat ze zich er zeer wel bij voelen, lang leven en zich voortplanten.
In de loop der tijden is daarbij steeds meer aandacht besteed aan de beste manier waarop deze duivensoorten gehouden moeten worden. Veel nadruk kreeg het welzijn door verzorging onder optimale omstandigheden. Ook de commerciële beschikbaarheid van
speciaal samengestelde voeders voor bepaalde soorten heeft er toe bijgedragen dat er een gezond bestand van deze vogels in beschermd milieu bestaat en dat de meeste soorten jaarlijks voor een geslaagde nakweek zorgen.
Met deze algemene Inleidende Informatie over Wilde Duiven (Columbiformes) wordt ernaar gestreefd deze soorten onder zo optimaal mogelijke condities te houden en de beschikking te geven over een volière met voldoende bewegingsvrijheid.
Soorten en groepen
Er bestaan wereldwijd meer dan 300 verschillende soorten Wilde Duiven (Columbiformes), die voorkomen op alle continenten, met uitzondering van Antarctica. En daarbij in uiteenlopende klimatologische zones, zoals parklandschappen, bosgebieden, regenwoud, savannes, bosveld, woestijnen, bergen en kustgebieden.
In Nederland leven in het wild een viertal oorspronkelijke duivensoorten: Houtduiven (Columba palumbus), Holenduiven (Columba oenas), Turkse Tortelduiven(Streptopelia decaocto)en Europese tortels of Zomertortels (Streptopelia turtur). Turkse tortels hebben zich in de 50’r jaren gevestigd in Nederland.
Verder de gedomesticeerde afstammelingen van de Rotsduiven, vaak Stadsduiven genaamd. Stadsduiven zijn ontstaan uit verwilderde Postduiven. De echte, pure Rotsduiven komen in Nederland niet en ook in Europa nauwelijks meer voor, maar misschien nog wel op de Hebriden en Schetland eilanden, de kustkliffen van Schotland en Ierland, de kustkliffen van Sardinië, het Middellandse Zeegebied en Noord Afrika.
De bekende Lachduif en de Diamantduif (Geopelia cuneata) zijn inmiddels eigenlijk ook gedomesticeerde soorten, die al meerdere eeuwen door de mens worden gehouden en gefokt. Hierdoor zijn er vanzelf vele kleurmutaties ontstaan. De populaire tamme Lachduif is geen aparte soort, maar de gedomesticeerde vorm van de Noord-Afrikaanse Tortelduif (Streptopelia roseogrisea), draagt echter niet dezelfde Latijnse naam, maar Streptopelia risoria. De oorspronkelijke wildkleur en alle overige kleurslagen van de Diamantduif wordt wel tot de oorspronkelijke Wilde Duiven gerekend.
De soorten oorspronkelijke Wilde Duiven kunnen globaal in 2 groepen worden verdeeld:
- Zaadetende Duiven
- Deze soorten eten hoofdzakelijk zaden, maar vaak ook bessen, groenvoer en enige insecten. En slechts weinig fruit. De meeste Wilde Duivensoorten vinden we binnen de groep Zaadetende Duiven.
- Vruchtenetende Duiven
- Deze soorten eten hoofdzakelijk vruchten en bessen. Sommige soorten kunnen ook pitten en zaden verteren.
De Zaadetende Duiven kunnen in de volgende groepen worden ingedeeld:
- Echte Duiven van het geslacht Columba
- Tortelduiven
- Koekoekduiven
- Kleine Afrikaanse en Groenvleugelduiven
- Bronsvleugelduiven en Wongaduif
- Diamant- en Vredesduifjes
- Treurduiven
- Amerikaanse Kleine Duifjes
- Loopduiven
- Amerikaanse Grondduiven
- Manenduif
- Aziatische Grondduiven
- Kroonduiven, Fazantduif en Tandduif
De Vruchtenetende Duiven kunnen als volgt worden ingedeeld:
- Bruine Vruchtenduiven
- Groene Vruchtenduiven
- Echte Vruchtenduiven van het geslacht Ptilinopus
- Blauwe Vruchtenduiven
- Grote Vruchtenduiven
- Bergduiven
Huisvesting
Het houden van Wilde Duivensoorten vraagt wel enige kennis. De verschillende soorten stellen vaak eigen eisen aan huisvesting, voeding en verzorging. De Zaadetende Duivensoorten zijn over het algemeen makkelijker te houden dan de Vruchtenetende Duiven. Het houden daarvan vraagt meer aandacht en kennis vanwege de voedingseisen en hun snelle spijsvertering. Daarom is het houden van Vruchtenetende Duiven meer geschikt voor ervaren liefhebbers, die eerst ervaring hebben opgedaan door het houden van Zaadetende Duiven. Bij de afzonderlijke soortbeschrijvingen van Wilde Duiven staan de specifieke omstandigheden en aanbevelingen vermeld.
Voor een goede huisvesting zijn voldoende licht, frisse lucht en geen tocht een vereiste. Een goed nachtverblijf is ook voor koude bestendige soorten in de winter aan te raden. In een buitenvolière dient er enige bescherming te worden aangebracht tegen harde en koude wind, door afscherming en gedeeltelijke overkapping waaronder de duiven kunnen schuilen. Er zijn veel soorten Wilde Duiven die niet bestand zijn tegen de Nederlandse winters.
Deze vogels hebben een vorstvrij verblijf nodig om te overwinteren.
De afmetingen van een verblijf moeten aangepast zijn aan de te houden soorten. Aangezien de meeste duiven echte vliegers zijn, is de lengte en ook de hoogte van het verblijf belangrijker dan de breedte. Er dienen voldoende zitstokken aanwezig te zijn van verschillende diktes. En ook voldoende nestgelegenheden.
De volière kan ook nog aangekleed worden met planten en struiken. Duiven verblijven graag buiten, zowel in de zon als in de regen. Duiven die buiten kunnen komen hebben meestal ook een mooier verenkleed dan duiven die altijd binnen worden gehouden. Veel duiven zijn zonaanbidders. Houd daar met de plaatsing van de huisvesting rekening mee.
Voor duiven van het geslacht Columba, of wel de Echte Duiven genoemd, zoals b.v. de Houtduif, de Holenduif en de Guineaduif is het advies voor de oppervlakte per paar: 4 m2, b.v. 4 m lang en 1 m breed. En de aanbevolen hoogte minimaal 1.80 m.
Voor Tortelduiven kan het verblijf wat kleiner zijn.
Per paartje: 3 m2, b.v. 3 m lang en 1 m breed. De aanbevolen hoogte 1.80m.
Hetzelfde advies geldt b.v. ook voor de Bronsvleugelduiven.
Voor kleine duifjes, zoals de Diamant- en Vredesduifjes is voor een paartje een volière met een oppervlakte van 1 m2 voldoende. B.v. 2m lang en 0.5 m breed.
Voor de soorten uit tropische streken, kleine duifjes en soorten met een snelle spijsvertering, waartoe alle vruchtenduiven behoren, is het belangrijk om tijdens de donkere winterdagen bij te verlichten om een constant dag en nacht ritme te bereiken, zodat deze soorten voldoende voedsel kunnen opnemen om de nacht door te komen.
Duiven kunnen nachts ook in paniek raken van predatoren zoals b.v. uilen.
Noodverlichting kan er voor zorgen dat bij paniek de duiven de zitstokken weer kunnen vinden.
Gecombineerde Huisvesting
Het samen houden van verschillende soorten Wilde Duiven is mogelijk indien er geen onderlinge agressie optreed en de duiven de mogelijkheid hebben elkaar te ontwijken. De volière moet dus voldoende groot zijn met veel schuilmogelijkheden, ruim zitstokken en nestplaatsen hebben en over voldoende voer- en drinkplaatsen beschikken.
Denk eraan bij het plaatsen van meerdere duiven dat ieder individu een eigen karakter heeft en het dus niet vanzelfsprekend is dat ze goed te combineren zijn. Het samen plaatsen van meer koppels van dezelfde soort is meestal niet mogelijk en zorgt vaak voor problemen. Het is dus een zaak van goed observeren en op tijd maatregelen nemen om ze weer te schei
Constructie
Buitenvolières kunnen worden gemaakt van duurzaam, weerbestendig hout. Deze houten constructie kan op stenen muurtjes worden geplaatst om binnendringen van ongedierte zo veel mogelijk tegen te gaan. Het houten raamwerk, ook de bovenzijde, wordt bespannen met gaas of duurzame vogelnetten, met een maaswijdte van b.v. 20mm bij 20mm voor de grotere soorten en10mm bij 10 mm voor de kleine duifjes. Ook kan een metalen framewerk met netten gebruikt worden. De constructie dient zodanig te zijn dat ontsnapping van de vogels uitgesloten is en het binnendringen van ongewenste gasten en ongedierte tot een minimum wordt beperkt. Als afdak voor de schuilplaats kan gekozen worden voor Polyester of PVC golfplaatjes, die het daglicht doorlaten. En zijwanden om bescherming te bieden tegen harde of koude wind.
Welzijn
De dikte van de zitstokken dient aangepast te zijn aan de soorten die gehouden worden. Wanneer zitstokken van verschillende dikte aanwezig zijn kunnen ook duiven van verschillende grootte een geschikte zitplek vinden en dit geeft vaak ook minder last van lange nagels. Schuilmogelijkheden zijn van belang zodat de vogels zich voldoende kunnen afzonderen en terugtrekken. Duiven nemen graag een bad, dus moet er daarvoor ruime gelegenheid zijn om hun welzijn te bevorderen. Te kleine kooien of volières kunnen stress veroorzaken.
Ook is het van belang dat men de duiven niet te veel rondes per jaar laat fokken en de vogels op tijd een rust periode geeft. Dit kan het beste worden gedaan door de doffer uit de volière te verwijderen. Alleen de nestkasten verwijderen helpt meestal niet, de duivinnen zullen dan de eieren vaak los op de bodem leggen of laten de eieren van hun zitplaats naar beneden vallen.
Voeding
De juiste voeding is sterk afhankelijk van de soort en de grootte van de duif. Voor de kleinere soorten Zaadetende Duiven zijn er zaadmengsels in de handel die ook voor tropische vogels worden gebruikt. Voor de middelgrote soorten, zoals tortelduiven, bestaan speciale tortelduiven mengelingen. Voor de grote soorten, zoals voor de duiven van het geslacht Columba, kan een mengeling worden gebruikt zoals deze voor sierduiven in de handel is in combinatie met tortelduivenzaad. Duiven pellen het zaad dat zij eten niet. Daarom moet altijd voldoende maagkiezel en grit beschikbaar zijn. Groenvoer in de vorm van gekiemd zaad wordt graag gegeten.
De gangbare sierduiven- en tortelduivenvoeders volstaan niet voor de tropische soorten Wilde Duiven. Omdat de verscheidenheid tussen de Wilde Duiven zo ontzettend groot is, is het niet mogelijk om met één voersoort alle soorten perfect te verzorgen. Er zullen dus altijd concessies gedaan moeten worden. De goede mengelingen voor Wilde Duiven zijn echter voor het leeuwendeel van de verschillende soorten een prima basisvoer. De variatie aan gebruikte zaden zorgt ervoor dat de mengelingen zowel een gevarieerde eiwitbron zijn voor de vogels alsook een goede vetleverancier.
Duivenvoeders uit zaden en granen zijn geen complete voeders. Het ontbreekt aan de juiste vitaminen, mineralen en sporenelementen. Zeker in de kweekperiode zijn deze van belang. Door toevoeging van ei-krachtvoer of eiwitrijke krachtkorrel, vruchtenkorrel, groentekorrel, grit, maagkiezel en mineralen kan het voer worden gecomplementeerd. Op deze wijze kunnen ook met Wilde Zaadetende Duiven in gevangenschap goede resultaten worden behaald.
De verschillende soorten Vruchtenetende Duiven hebben dagelijks vers fruit nodig zoals appel, peer, banaan, kersen, meloen, kiwi of tomaat. Het menu kan worden aangevuld met gewelde krenten en rozijnen en gekookte wortelen. Ook diverse bessen, zoals lijsterbes, vlierbes en vogelkers, kunnen in het seizoen worden verstrekt.
Er bestaan ook speciale voeders voor vruchtenetende vogels welke kunnen worden gegeven.(Pas op: hiermee wordt geen universeelvoer bedoeld.) Let er op dat deze voeders een laag ijzergehalte hebben.
Alle duivensoorten moeten te allen tijde de beschikking hebben over vers drinkwater, grit, maagkiezel en mineralen. Onbeperkt grit is nodig voor een goede spijsvertering. Gebruik voor de kleine en middelgrote soorten, zoals tortelduiven, een goed volière- of vogelgrit, dat ook fijn gemalen schelpen bevat, dat belangrijk is voor de kalk leverantie en onontbeerlijk voor leggende duivinnen. Voor de grotere duiven, b.v. van het geslacht Columba, kan het grof duivengrit worden gebruikt, zoals voor postduiven.
Duiven vertonen enkele kenmerken waardoor zij sterk afwijken van andere vogels. Wat duiven onderscheid van de meeste andere vogels is dat ze water kunnen drinken door het op te zuigen en door te slikken, zonder de kop achterover te hoeven bewegen. Geen enkele andere vogel kan dat. Die kunnen alleen maar water drinken door met de snavel een beetje water op te scheppen, de kop omhoog en achterover te brengen om vervolgens het water door te slikken. Duiven zijn ook één van de weinige vogelsoorten, net als Flamingo’s, die hun jongen met kropmelk voeden.
Kweek
Duiven zijn monogaam, d.w.z. ze hebben slechts één partner tegelijkertijd. Niet alle soorten Wilde Duiven gaan even gemakkelijk tot broeden over. Het is verstandig eerst te beginnen met de gangbare en makkelijk te houden soorten om ervaring met het houden en broeden van Wilde Duiven op te doen. De meeste successen worden bereikt met koppeltjes die apart gehuisvest worden. Duiven voeden hun jongen met kropmelk, een eiwitrijke kaasachtige substantie die in de krop van de duif wordt afgescheiden. Omdat de meeste duiven daarom extra behoefte aan eiwit hebben is het aan te raden b.v. ei-krachtvoer of eiwitkorrel bij te voeren, enige tijd vóór en tijdens het broedseizoen.
Gezondheid
De meeste gemakkelijk te houden Wilde Duivensoorten zijn bij een goede verzorging en juiste voeding en hygiëne niet erg bevattelijk voor ziekten. Wel kunnen ze last krijgen van in- en uitwendige parasieten, zoals wormen, coccidiose, luizen en mijten. Er zijn middelen bij de dierenarts of dierenspeciaalzaak verkrijgbaar om deze parasieten te bestrijden. Om zieke vogels te herkennen moet men goed blijven opletten hoe ze er uit zien, met een strak glanzend verenkleed en hoe ze zich gedragen. Elke afwijking hiervan of bol zitten kan een indicatie zijn voor een zieke vogel.
Predatie
Doordat de gehele huisvesting met gaas of netten met een kleinere maaswijdte is afgesloten en overdekt, is men gevrijwaard tegen roofvogels en kraaien, kauwen, eksters, Vlaamse gaaien e.d., die daardoor geen jongen of eieren kunnen pikken. Een solide vloer en muurtje en stevig gaas of net bemoeilijkt niet alleen de toegang voor muizen en ratten, maar weert tevens wezels, hermelijnen, bunzings, verwilderde nertsen, vossen en niet te vergeten katten. Ondanks dit alles zullen muizen en ratten altijd kans zien om zich aan het verstrekte voeder voor de duiven tegoed te doen hetgeen de kans op besmetting vergroot en de hygiëne niet ten goede komt. Muizen en ratten zullen daarom continu bestreden moeten worden door middel van voor de duiven niet te bereiken gif en of klemmen/vallen.
Aanschaf
Waar kunnen de verschillende wildvormen van Wilde Duiven worden aangeschaft?
Aviornis International Nederland heeft 11 regio’s met besturen, die kunnen doorverwijzen naar fokkers in de buurt of binnen de vereniging, die advies kunnen geven over zo raszuiver mogelijke soorten en die zelfgekweekte en geringde vogels verkopen. Binnen Aviornis International zijn in de loop der tijd een aantal werkgroepen opgericht die zich ieder specialiseren in een bepaalde vogelgroep. Specialisten uit het vakgebied ondernemen diverse activiteiten om hun vogelgroep meer onder de aandacht te brengen. De werkgroep Wilde duiven & Kleine hoenderachtigen is ondergebracht bij Aviornis VZW (Vlaanderen), maar is operationeel in zowel Vlaanderen als Nederland. De leden organiseren activiteiten in beide landen. Ook de nieuwsbrief wordt internationaal verspreid.
Aandachtspunten bij de aanschaf
- Is de soort winterhard of niet, vanwege de daarvoor nodige huisvesting?
- Is de soort redelijk makkelijk te houden, wanneer men met Wilde Duiven begint?
- Is de soort, bij een gemeenschappelijke volière, agressief ten opzichte van andere?
- Let op dat de vogels geringd zijn met een niet afschuifbare vaste ring.
- Kijk goed dat de vogel vitaal, levendig en gezond is met een strak glanzend verenkleed.
- Wanneer zijn ze geslachtsrijp?
Transport
Het transport van duiven dient te gebeuren in deugdelijke transportkisten of speciale dozen waarvan de binnenzijde van de bovenkant van de kist of speciale doos van zacht materiaal is voorzien, om kopletsel te voorkomen. Hierbij kan worden gedacht aan o.a. schuimrubber.
Verder dienen er gaatjes te zijn om voldoende frisse lucht toe te laten.
De bodem dient van stroef materiaal gemaakt te zijn, zodat de duiven tijdens het transport enig houvast hebben. Zitstokken zijn niet nodig.
Ook is het belangrijk dat de vogels hun snavels niet kunnen beschadigen door gaas en dergelijke.
Literatuur
Pigeons and doves of the World, D.Goodwin
Wildtauben, H.S.Rachel
Wild pigeons and doves, J.Delacour
Wilde duiven van de wereld, W. Lombary
Pigeons and doves, Gibbs, Barnes, Cox
Handbook of the birds of the world, vol.4, Del Hoyo et al.
Websites
Bron
Aviornis International Nederland