Indische ster schildpad / Geochelone elegans
Herkomst
Pakistan, N-India, Z-India Zuid-Oost India en Sri-Lanka
Biotoop / habitat
Semi-aride tot vochtig tropische gebieden, savanneachtig biotoop, maar ook in tropische bossen
Lengte
Max 30 cm carapax lengte (vrouwtje)
Max 20 cm carapax lengte (mannetje)
Gewicht
2,5 a 3 kg (vrouwtjes)
1 tot 1,5 kg (mannetje)
Z-India type blijft wat kleiner (max 25 cm carapax lengte en 2,5 kg ).
Levensverwachting
50-60 jaar
Terrariuminrichting
Type terrarium | Semi-aride met vochtige plaatsen. Zorg voor schuilplekken |
Grootte terrarium | 150cm x 80cm x 75 cm Geschikt voor 2 dieren Voor elk extra dier 30% meer oppervlakte |
Temperatuur | Omgevingstemperatuur ca 25 – 28 °C. Onder de warmtebron Tot 40 °C. Nachtelijke daling tot 18-21 graden °C. |
Luchtvochtigheid | Tijdens simulatie van regenseizoen 80-90%, tijdens droogte periode (50-60%). Handmatig vernevelen of d.m.v. vernevelingapparatuur. |
Bodembedekking | Cocos-humus of combinatie zand/turf met afdeklaag van bark, of hennepvezel, beukensnippers en duiven grit. Door enkele houders wordt een combinatie van genoemde substraten toegepast. |
Waterdeel | Aanwezigheid van waterbakken onder de vorm van Drinkschalen ten behoeve van bad- en drinkwater. |
Verlichting | TL-verlichting (daglichtlamp)voor daglengte bepaling makkelijk realiseerbaar d.m.v. instelbare timers. Brandduur 12 – 15 uur. In de winter ca 2 a 3 uur korter. 1 of meerdere zonplekken. Bruikbare lampen: kwikdamplampen, keramische lampen. UV kan voorzien worden door TL, spaarlampen of combinatie warmte UV. |
Voedsel
Vooral vegetarisch. Grote behoefte aan vezelrijke voeding. Diverse groenten w.o. andijvie, witlof, veldsla. Ook Heucobs en wilde planten, zoals timothee gras, smalle weegbree, paardenbloem, klaver en diverse aanverwanten. Deze zijn als zadenmengsels verkrijgbaar in de handel. Voeding wordt verrijkt met vitaminen, mineralen en kalkpreparaten om aan de dieren hun kalkbehoefte te voldoen. Dit zowel bij jonge als volwassen dieren.
Aanbevelingen kweek
In het verblijf dienen enkele vochtige eilegplekken beschikbaar te zijn, waar tot een diepte van ca. 2/3 van de carapaxlengte de eieren begraven kunnen worden. Deze plekken kunnen bijv. uit een zand/turf mengsel bestaan, (meest courant gebruikte).
Deelname aan het ESF stamboek/fokprogramma is zeer aan te bevelen, o.a. om inteelt te voorkomen en een optimale verzorging te garanderen. Voorts is het aan te raden de dieren maandelijks te wegen om zo de gezondheid/conditie van de dieren te kunnen beoordelen. Incubatietijd van de eieren; 90 tot 198 dagen bij 30 tot 32 °C. Vermiculiet is een goed broedsubstraat.
Het grootbrengen van de jonge nakweekdieren verloopt over het algemeen zonder problemen. In een opkweekterrarium voorziet men van goed vochtige plaatsen en schutmogelijkheden (stronken, valse planten,) Dit ter preventie van schildmisvorming en bultvorming. Dieet is idem van ouderdieren, frequentie van voederen kan afwijken.
Opmerkingen
Beide geslachten kunnen prima samen gehuisvest worden. Meerdere mannen in 1 groep is makkelijk realiseerbaar, soms zelfs wenselijk ter bevordering van kweek. Agressiviteit tussen de verschillende geslachten of dieren van het zelfde geslacht worden niet waargenomen. Ook naar de verzorger toe niet. Door klimaatsverandering (regentijd en verlenging van de daglengte) wordt de voortplantingscyclus gestimuleerd. Paarpogingen op vreedzame manier worden quasi hele jaar waargenomen. Om de klimaatscondities die in het land van herkomst gelden te kunnen simuleren, werd klimaatatlas en weerstations beschikbaar op internet, geraadpleegd.
Deze soort is goed te houden. Er is zowel Nederlandstalige als anderstalige informatie over deze soort beschikbaar. Mede door zijn grootte is het vrij gemakkelijk om aan de huisvestingsrichtlijnen te voldoen. Sinds 2002 is er een stamboek opgenomen voor deze soort binnen de ESF. De laatste 3 jaar wordt in toenemende mate nakweek verkregen wat bewijst dat deze soort uitstekend in gevangenschap te houden en te verzorgen is. Het betreft hier houders uit Nederland, België en Engeland. Ook buiten het stamboek wordt er al jaren druk nagekweekt m.n. in Duitsland. Nakweek dieren zijn over het algemeen probleemloos groot te brengen. Het is een kleurrijk en plezierig dier om te houden en te verzorgen.
Soorten / ondersoorten
Geochelone elegans
Literatuur
www.studbooks.eu voor de stamboekverslagen
Berg, A van den. (2007) : Persoonlijke ervaringen met de Indische Sterschildpad Geochelone elegans (SCHOEPFF,1795)- TRIONYX 5(6): 162-171
Bidmon, H-J. (2002a): Die indische Sternschildkröte Geochelone elegans (SCHOEPFF,1795)- Eine problematische tropische landschildkröte ? Mehrjährige Haltung und Vermehrung in Deutsland. Teil 1: Aussehen, Verbreitung und lokalrassen, Einwöhnung, Vorstellung der Zuchtgruppe – REPTILIA(D), 6(32): 56-64.
– (2002b): Die indische Sternschildkröte Geochelone elegans (SCHOEPFF,1795)- Teil 2 : Haltung – REPTILIA(D), 6(33): 56-63.
– (2002c): Die indische Sternschildkröte Geochelone elegans (SCHOEPFF,1795)- Teil 3 : Nachzucht – REPTILIA(D), 6(34): 56-62.
– (2002d): Die indische Sternschildkröte Geochelone elegans (SCHOEPFF,1795)- Teil 4 : Schlupf, Aufzucht und krankheiten. – REPTILIA(D), 6(35): 56-63.
Bulsing, P (2003): Stamboek voor de Indische Sterschildpad opgestart (Geochelone elegans)- TRIONYX 1(4) : 93-97
Bulsing, P & A. van den Berg (2007) : Stamboek Indische Sterschildpad overgedragen. – TRIONYX 5(1) : 19 – 21
Fife, Jerry D- (2007): The Natural history, Captive Care and breeding of Geochelone elegans and Geochelone Platynota – Turtles of the world, number 10. isbn 0-9787556-2-6
Sanz, A & F.J Valverde (1999) : Geochelone elegans : Keeping and breeding the Indian Startortoise. – REPTILIA (GB), (9): 43-49
Silva, Anslem de: The biology and status of the Star Tortoise in Sri lanka
Storms, G. & H-D Philippen (2004): Langjährige Zucht der Indischen Sternschildkröte, Geochelone elegans (SCHOEPFF,1794)- MARGINATA (D), (4): 22-30.
Vinke, T & S Vinke (2004): Vermehrung von Landschildkröten.
Wolff, B (2004) : Auf der Suche nach der Sternschildkröte (Geochelone elegans) -MARGINATA (D), (4): 16-21
Wetgeving
CITES II, Europese wetgeving lijst B