Krokodillen
Krokodillen zijn de meest ver geëvolueerde reptielen. Zij vertonen qua bloedsomloop en zenuwstelsel trekken van vogels. Bij krokodillen zijn alle zintuigen zijn goed ontwikkeld. Net als vogels hebben zij twee oogleden en een knipvlies en ook een hart met vier kamers. Krokodillen leven in en bij water, zij zonnen op de oevers en leggen eieren op oevers en zandbanken.
Behalve in Europa, leven soorten krokodillen in de tropen en subtropische gebieden van alle werelddelen, meest in zoetwatergebieden. De zeekrokodil (Crocodylus porosus) komt ook aan de kusten in zout water voor.
De orde van de krokodillen (Crocodylia) wordt onderscheiden in drie families:
Alligators en kaaimannen – Alligatoridae
Krokodillen – Crocodylidae
Gavialen – Gavialidae
Er zijn 22 soorten.
Het zijn veelal grote dieren, de zeekrokodil kan een lengte van ca. 10 meter bereiken, de kleinste soorten worden ca. 120 cm groot.
Kleine krokodillen zijn houdbaar, zij groeien bij goede verzorging echter snel en worden bij het bereiken van een lengte van ca. 90 cm erg krachtig, zodanig dat ze vanaf die lengte niet meer goed en veilig zijn te hanteren door de gemiddelde particuliere houder. Zo zal een jonge kaaiman van ca. 30 cm na een jaar zijn uitgegroeid tot ca. 60 cm en na 2 jaar tot 1 meter. Verder is voor het verantwoord houden van krokodillen vereist dat de houder beschikt over zeer grote bassins met schoon en warm water en relatief grote landgedeelten. Mede door de vereiste verlichting en verwarming van de lucht van het verblijf, kost het houden van krokodillen veel energie en brengt dus hoge kosten met zich mee. Het landgedeelte kan worden gestructureerd met boomstammen, stenen en planten maar vanuit veiligheidsoogpunt moet de verzorger het gehele verblijf kunnen overzien.
Ter voorkoming van verontreinigingen en infecties, moet het watergedeelte goed gefilterd worden. Wanneer de krokodillen materiaal ter beschikking hebben voor het maken van nestheuvels, kan dit ook in het water terecht komen; filters moeten hiertegen bestand zijn.
In het verblijf moet één of meer zonneplekken zijn waar een temperatuur van ca. 40°C heerst. Verder moet er een verwarmde plek zijn waar vrouwtjes nesten kunnen maken; zo mogelijk zijn deze plekken af te scheiden van het overige verblijf om de vrouwtjes de gelegenheid te geven ongestoord broedzorg te geven aan de jongen.
Vanwege de grootte van de dieren en de daarop gebaseerde houdbaarheidsrichtlijnen (voor een krokodil van ca.2 meter lengte geldt een aanbeveling van 20 m² wateroppervlak en 12 m² landgedeelte) zijn krokodillen voor de particuliere houder af te raden. Zeker voor het houden van krokodillen geldt “Bezint eer gij begint”. Op de positieflijst (advies RDA nummer 10/2006) is een drietal relatief klein blijvende soorten opgenomen. Voor die soorten en de nogal eens gehouden kaaiman (Caiman crocodylus) zijn hierna de minimale houdbaarheidsrichtlijnen opgenomen.
Om onderlinge agressie te beperken wordt het sterk aanbevolen één mannetje bij meerdere vrouwtjes te plaatsen. Meerdere mannetjes bijeen gaat vaak niet. Verschillende soorten moeten ook niet worden gecombineerd.
In de natuur eten krokodillen vooral vis, watervogels, zoogdieren die aan de oevers komen drinken maar ook schildpadden, amfibieën en aas. Jongen eten insecten, larven, visjes enz. De dieren vereisen daarom een gevarieerd menu van vlees en vis, waarbij het aan te bevelen is voedseldieren in hun geheel aan te bieden in verband met behoud en variatie in vitaminen en mineralen. Er moet worden gewaakte tegen vervetting. Om onnodige watervervuiling te voorkomen, wordt aangeraden gedoseerd te voederen. Dieren in winterrust, bijv. de Chinese alligator, eten niet of nauwelijks.
In de paartijd tonen mannetjes territoriaal gedrag en maken – per soort verschillende – geluiden en slaan met hun kop op het wateroppervlak. De paring vindt in het water plaats dat voldoende diep moet zijn. 4-7 weken na de paring worden de vrouwtjes territoriaal en zoeken een passende plaats voor een nest. Zij bewaken dat. Dieren moeten beschikken over voldoende ruimte om een nestkuil te graven of te beschikken over genoeg materiaal om een nestheuvel te maken. Eieren kunnen in een broedmachine worden uitgebroed, nadat ze voor de verzorger op een veilige manier uit het nest of de nestheuvel zijn genomen. Voor details over broedtijden en – temperaturen wordt verwezen naar de literatuur.
Voortplanting in gevangenschap van krokodillen is meermalen gelukt, vooral in dierentuinen.
Krokodillen kunnen oud worden. Op basis van behaalde leeftijden in dierentuinen kan worden aangenomen dat een goed verzorgde krokodil 50 tot 100 jaar kan worden.
Nogmaals: Bezint eer gij begint!
Enige literatuur
Trutnau, L. en Sommerlad, R. (2006): Krokodile. Biologie und Haltung. Edition Chimaira, Frankfurt am Main
Engelman, W. E. (2006): Zootierhaltung. Reptilien und Amphibien. Verlag Harri Deutsch, Frankfurt am Main
Bruins, E. (1999): Terrarium-encyclopedie, Rebo International BV, Lisse
DRACO Themenheft Krokodile, nr. 20 Jahrgang 5, Ausgabe 2-2004, Natur und Tier Verlag, Münster
www.dght.de, AG Krokodile
www.crocodilian.com