Koreaanse vuurbuikpad (Bombina orientalis)
Beschrijving;
De Koreaanse vuurbuikpad is sterk verwant aan de Europese vuurbuikpad die ook in Nederland voorkomt. Het grootste verschil is de kleuring van de dieren. De Europese variant heeft een meer oranje dan rode buik kleur en de rug is overwegend bruin.
De Koreaanse variant kennen we ook in bruine tinten, maar is overwegend groen met een veel rodere buikkleur.
Mannen en vrouwen zijn qua uiterlijk nagenoeg gelijk, alleen het formaat van de dieren en de vorming van de poten verraad of je met een man of vrouw van doen hebt.
De mannen zijn wat slanker en hebben een langer lichaam dan de vrouwen. De mannen hebben tevens langere tenen en een sterker ontwikkelde duim, deze langere ledematen hebben ze nodig om het vrouwtje goed vast te kunnen houden tijdens de paring die vaak enkele uren en soms wel dagen in beslag kan nemen.
Deze innige omhelzing noemen we de amplexus.
De vuurbuikpadden zijn na twee jaar geslachtsrijp en beginnen het paringsritueel met een roep die meer klinkt als een zachte zoem dan een typische kwaak.
Vooral de mannen maken geluid en ontwikkelen daarvoor in de paartijd ook een grote keelplooi die we de kwaakblaas noemen.
Na een geslaagde paring legt het vrouwtje enkele tientallen eieren als strengen in het water, vaak verankerd aan waterplanten langs de oevers.
De eitjes komen na ongeveer 5 dagen uit en de jongen zijn net als veel kikkers in de vorm van een dikkop.
De dikkopjes eten bijna alles en groeien snel. Na enkele weken gaan ze de metamorfose in en ontwikkelen ze poten.
Ook veranderd de ademhaling van een kieuw ademhaling naar een longademhaling. Alle amfibieën blijven ook het vermogen hebben om door de huid te ademen.
Als de poten volledig ontwikkeld zijn, verdwijnt de staart en krijgen de dieren hun kleur. Vanaf dit moment zijn ze semi- aquatisch wat inhoudt dat ze zowel in het water als op land kunnen leven.
Padden zijn giftig en produceren hun gif in kleine kliertjes in de huid, die bij vuurbuikpadden zichtbaar zijn als kleine “bultjes” op de huid. Alle amfibieën vervellen dagelijks en vervangen hun slijmlaag.
Deze eten ze grotendeels op waarna ze zichzelf weer insmeren met een dun laagje gif uit de huidkliertjes.
Het gif beschermd de dieren tegen roofdieren, maar ook tegen ziekteverwekkers als bacteriën, schimmels en virussen.
Als de vuurbuikpad zich bedreigd voelt dan keert hij of zij de fel rood gekleurde buik toe aan de belager om aan te geven dat ze giftig zijn.
Bij voorkeur vluchten ze bij gevaar in holle boomstronken of duiken het water in.
De vuurbuikpad eet en jaagt overdag en in de vroege schemering. De schemertijd is wel het moment van interactie tussen soortgenoten.
Ze jagen op kleine insecten en lusten bijna alles wat ze in de bek kunnen werken. Ook jonge soortgenoten zijn niet veilig voor een hongerige vuurbuikpad.
Het is een redelijk sociale soort die altijd in de nabijheid van soortgenoten leeft.
Ze zijn extreem taai en kunnen enorme temperatuurswisselingen verdragen wat vrij uniek is voor een koudbloedig dier.
Ze worden in China en Korea gevonden boven de 2200 meter.
Verzorging;
Vuurbuikpadden zijn eenvoudig te verzorgen, ze hebben bij voorkeur een huisvesting nodig waarbij zowel land als water beschikbaar is. Het water moet regelmatig worden ververst. Ze kunnen goed zwemmen en houden ook van stromend water.
De temperatuur waarbij ze zich het prettigst voelen ligt overdag tussen de 22 en 28 graden Celsius en in de avond en nacht mag deze tot 14 graden terugvallen.
Ze hebben een daglengte van 12 uur. Dus een tijdschakeling tussen de warmtelampen die van 7.30 tot 17.30 is ingeschakeld is handig.
De dieren moeten om de dag besproeit worden om de verdamping van het terrarium/ paludarium te compenseren. Tevens helpt het bij de vervelling en de spoeling van het lichaam.
Ze eten redelijk wat , maar veel vaker dan 3x per week hoeven ze niet gevoerd te worden.
Als voedsel zijn vliegen, krekels, kleine sprinkhanen etc allemaal geschikt.
Verstandig is om dit voedsel elke 14 dagen te supplementeren met vitamine en mineralen preparaten.
Het terrarium mag worden aangekleed met turf of humus als substraat eventueel aangevuld met mos.
Enkele stevige takken en stronken zorgen voor klimgelegenheid en planten geven de dieren schuilmogelijkheden (dit mogen zowel levende als kunstplanten zijn).
Het onderhoud van de bodemmaterialen en eventuele vervanging dient elke 6 tot 8 weken plaats te vinden.
In het geval van een “gesloten” circuit paludarium waarbij levende planten en water aanwezig is hoeft er in principe geen ontlasting van de dieren te worden verwijderd. Deze wordt opgenomen in de biotoop en dient als voeding voor de planten.
NB; Als de dieren moeten worden gehanteerd bij verschoning of andere redenen, moet er ALTIJD voor en na , handen worden gewassen!!
Wist je dat:
- De eerste padden ongeveer 320 miljoen geleden al op aarde leefden.
- De meeste padden heel erg oud kunnen worden , sommige wel meer dan 40 jaar.
- Alle padden giftig zijn.
- De gifklieren van padden, paratoide klieren worden genoemd.
- Padden hun eigen lichaamsgewicht per maand kunnen eten.
- Padden koudbloedig zijn (ze nemen dezelfde temperatuur aan als de omgeving)
- Padden een lange tong hebben waarmee ze het voedsel vangen, dit gaat zo snel dat je het meestal niet ziet.
- Padden ook hun voorpoten gebruiken om hun voedsel in de mond te stoppen
- Er padden bestaan die helemaal bevriezen tijdens de winterslaap en als ze ontdooien gewoon weer wakker worden.
- De grootse pad in de wereld (Rhinella marina) wel zo groot als een volleybal is.
- De kleinste pad in de wereld met zijn vijven op een euromuntje passen.
- Dat padden soms een gladde en soms een bultige huid hebben
- Dat er padden zijn in alle kleuren van de regenboog
- In Afrika padden wonen die zelfs in de woestijn leven en kuilen kunnen graven van 3 meter diep.
- Er meer dan 570 soorten padden bestaan
- In Nederland meer dan 3 soorten padden voorkomen.
- Er overal padden wonen behalve op de noord en de zuid pool.
- Het gif van padden ook als medicijn kan worden gebruikt.
Tekst en foto: Stichting Herpetofauna