Gerbil
- Algemeen
- Biologie
- Oriëntatie vooraf
- Benodigdheden
- Voeding
- Huisvesting
- Gezondheid en ziektes
- Voortplanting
- Gedrag
- Vakantie
- Afstandsdieren
- Wetgeving
- Organisaties
- Bibliotheek
- Soorten
Algemeen
Zo ziet een gerbil eruit
Biologie
Van de groep hamsters en woelmuisachtigen vormen de Gerbillinae (gerbils) een onderfamilie die niet minder dan negentig soorten omvat. Ze komen in bijna geheel Afrika en in grote delen van Europa en Azië voor, tot zelfs in Mongolië en China. Gerbils leven in woestijnen en halfwoestijnen (landstreken met weinig plantengroei als gevolg van een zeer droog klimaat). Deze ‘woestijnratten’ of beter gezegd ‘renmuizen’ bewonen daar vooral de randen van die droge en spaarzaam begroeide gebieden. In Nederland wordt de Mongoolse gerbil het meest gehouden en kunnen ze tussen de vier en vijf jaar oud worden. Gerbils zijn gemakkelijk te houden, maar beslist ongeschikt voor kinderen onder de zes jaar.
De Mongoolse gerbil is 11 tot 13 cm lang en heeft een behaarde staart van 9 tot 11 cm die eindigt in een pluimpje. Het lichaam is gedrongen en krachtig. De in verhouding langere achterpoten vallen op. Gerbils blijven steeds binnen de grenzen van hun woongebied, dat door volwassen dieren en hun jongen gemarkeerd wordt met afscheidingsproducten van hun geurklier. Die bevindt zich midden op de buik. De familie of groep woont op zandsteppen in holen met ronde ingangen van drie tot vier centimeter doorsnede, die overdag gesloten worden om de warmte buiten te houden. Renmuizen zijn zowel overdag als ’s nachts actief. Regelmatig staan ze met gestrekt lichaam spiedend op een hoog punt en observeren dan de omgeving. Als ze iets horen en/of niet vertrouwen, trommelen ze meestal kort met de achterpootjes op het zand of piepen ze luid om de soortgenoten te alarmeren. Die vluchten dan bliksemsnel hun hol in. De Mongoolse gerbil wordt in meer dan dertig verschillende kleuren gefokt.
Oriëntatie vooraf
De gerbil, behorende tot de muisachtige, komt oorspronkelijk uit de Mongoolse half-woestijn en wordt sinds 1935 als huisdier gehouden. Als aanpassing aan het woestijnleven heeft de Mongoolse gerbil lange achterpoten en een zeer efficiënt gebruik van voedingsstoffen en water ontwikkeld. Het gevolg is dat gerbils hele droge keutels uitscheiden en bijna geen urine. De woonomgeving van gerbils blijft dan ook vrij schoon en hoeft minder vaak te worden schoongemaakt dan het hok van veel andere soorten kleine huisdiertjes. Een, voor uw portemonnee, positieve bijkomstigheid is dus dat onder andere bodembedekkers minder vaak verschoond hoeven te worden en er dus minder van gekocht hoeft te worden. Daarbij ruiken gerbils en gerbilverblijven ook niet onaangenaam.
Daarnaast is de aanschaf ook niet heel duur. Het is diertje op zich, althans voor de Mongoolse gerbil, is redelijk goedkoop en de kooi kunt u zo duur maken als u zelf wilt. Een aantal basisdingen zijn vereist, maar of u er een sierraad in huis van maakt met alles wat u kunt bedenken is aan u. Ook het voer en badzand is niet zo aan de prijs en u kunt binnen de geschikte bodembedekkers ook kiezen uit duur of minder duur materiaal. Daarbij zijn grote zakken natuurlijk altijd voordeliger dan kleine. Voor voer geldt echter wel dat het achteruit gaat in kwaliteit. Het mag dus niet te lang staan, want dan zijn alle vitaminen en voedingsstoffen verdwenen. Maar ook bijvoorbeeld mogelijke dierenartskosten moet rekening mee worden gehouden voordat een gerbil wordt aangeschaft.
De gerbil is voor zowel kinderen als volwassenen een leuke huisgenoot. De gerbil is namelijk niet zoals de meeste woestijn- en knaagdieren alleen ’s nachts actief. Het diertje wisselt zijn slaap en waak momenten continu af. De individuele periodes duren enkele uren. Op ieder moment van de dag kunnen ze dus actief zijn en jong en oud heeft er dan wat aan. Verder zijn het levendige en nieuwsgierige diertjes die vrij makkelijk tam te maken zijn.
Er zijn een heel aantal verschillende soorten gerbils. De meest bekende is de Mongoolse gerbil, maar er zijn er veel meer. Niet al deze gerbils zijn eenvoudig te houden. De Mongoolse gerbil is de minst bijzondere soort en heeft daarom ook de minste zorg nodig. Sommige Soorten waar er bijvoorbeeld maar heel weinig van zijn vragen veel meer bijzondere aandacht. Als u nog nooit eerder een gerbil heeft gehad kunt u daarom beter een “gewone” Mongoolse gerbil nemen om mee te beginnen. Binnen deze gerbilsoort zijn meerdere kleurvariaties te vinden, dus ook met dit ‘gewone’ ras in huis heeft u een uniek diertje.
Houdt u er ook rekening mee dat gerbils tijd van u vragen. Het hok moet schoon worden gemaakt, het diertje moet gevoerd worden en water moet worden ververst. Ook spelen, knuffelen en het eventuele bezoeken van de dierenarts kost tijd. Belangrijk is dat er genoeg tijd en aandacht voor het dier over is, ook op de drukkere dagen van de week.
Voeding
In de vrije natuur eten de meeste gerbilsoorten alle delen van verschillende planten. Blad, zaad, vruchten, bloemen, wortels, maar ook de daarop voorkomende insecten. Bij enkele soorten is zelfs het grootste gedeelte van de voeding van dierlijke oorsprong. In de meeste gevallen kan volstaan worden met een goede hamstermix met zo min mogelijk graspellets, wat katten- en/of hondenbrokjes, insecten zoals meelwormen, universeel vogelvoer of insectenpaté (voor vogels) en verse groenten en fruit. Leg het voer op verschillende plekken, zodat ze naar hun voedsel moeten zoeken. Water kan het beste geven worden in een drinkfles. Waterbakjes worden vaak volgestopt met bodembedekking of worden ondergraven waardoor ze kunnen omvallen. Voor de vachtverzorging is een zandbak aan te raden. Het beste is chinchillazand dat bestaat uit zeer fijn woestijnzand. Dit zand neemt al het vet en vuil op uit de beharing zodat deze weer schoon wordt. Tot slot mag een pluk hooi niet ontbreken. Hooi bevat vezels die goed zijn voor de spijsvertering. Hooi is tevens ideaal als nestmateriaal.
Huisvesting
De beste huisvesting voor de gerbil vormt een grote glazen bak met daarop een stevige, goed passende gazen afdekking. Afhankelijk van het soort gerbil kan hierin dan een koppel of een groep gehouden worden. Mannen- en vrouwengroepen zijn mogelijk. Bij de Mongoolse gerbil gaat het fout, als er meer mannen in de groep zijn dan vrouwen. Knaagdierkooien met een lage onderbak zijn minder geschikt, omdat gerbils graag graven en de inhoud van de kooi er al snel naast komt te liggen. Wordt gekozen voor een kooi, dan dient die knaagbestendig te zijn. De maat van een kooi of bak moet voor een koppel 80 cm x 50 cm x 50 cm zijn (norm. N.K.V.). Groter is altijd prettiger voor de dieren. Accessoires kunnen het beste gemaakt zijn van steen, glas of roestvrij staal. Als bodembedekking kunnen veel materialen dienst doen, die enerzijds droog moeten zijn, maar anderzijds niet te veel mogen stuiven.
Bij de inrichting van de bak of de kooi moet er wat te knagen zijn om hun tanden te laten slijten, zoals wilgen- of fruitbomenhout of een knaagsteen. De huisvesting kan verder verrijkt worden met tal van speeltjes, waardoor de gerbils zich niet vervelen.
De beste temperatuur om gerbils te houden is 20 °C tot 24 °C. Zet een gerbil nooit op een door de zon beschenen plaats of in een zeer koud vertrek. Vermijd tocht en vochtige plekken, omdat een gerbil hier niet tegen kan.
Gezondheid en ziektes
Bij onverwachte geluiden uit de omgeving of bij stress kan de gerbil een soort epileptische aanval krijgen. Deze eigenschap wordt, zoals vele andere ziekten, genetisch bepaald. Kenmerkend hiervoor is het schokken van het lichaam en het naar achteren trekken van zijn oren. Dit houdt na korte tijd op.
Gerbils zijn slecht bestand tegen inteelt en daar moet bij de fokkerij terdege rekening mee worden gehouden.
Jonge dieren die van moedermelk overgaan op vast voedsel, krijgen nog wel eens diarree. Dit moet met medicijnen worden behandeld, anders sterven de jongen. Bij een goede verzorging en een gevarieerde voeding zal een gerbil normaliter zelden ziek worden.
Voortplanting
Het aantal keren dat er jongen geboren worden is in de vrije natuur afhankelijk van de gerbilsoort, het klimaat, de geografische ligging en de beschikbaarheid van voedsel. In gevangenschap worden vaak het gehele jaar door jongen geboren. Na een draagtijd van drie weken volgen nog drie weken van ‘ondergrondse’ verzorging. Daarna gaan de jongen op onderzoek uit en zijn dan snel zelfstandig. De jongen worden kaal en blind geboren. Na ongeveer 14 tot 20 dagen gaan de ogen open en na vier tot vijf weken kunnen de jongen van de ouders gescheiden worden. Bij de meeste soorten is het verstandig in ieder geval de mannetjes na acht weken uit de groep te halen, omdat anders al bevruchting van de vrouwtjes kan plaatsvinden. Laat de gerbils alleen jongen, als er in huis plaats is voor dit jonge grut of dat er een goed tehuis voor kan worden gevonden. Overbevolking moet te allen tijde voorkomen worden. Geef jonge gerbils ook wat zogenoemde kleine zaden (zoals gemengd kippengraan, tortelduivenvoer, papegaaienzaad), zodat de overgang van moedermelk naar vast voedsel geleidelijk kan verlopen.
Gedrag
In het algemeen laten gerbils zich gemakkelijk hanteren. Het zijn vriendelijke en nieuwsgierige diertjes. De makkelijkste methode is om het diertje met de volle hand vast te pakken, waarbij de vingers zich om de buik sluiten. Het diertje rust dan met de rugzijde in de bolling van de enigszins gekromde hand. Ook kan het diertje opgepakt worden door beide handen aan de zijkant van het lichaam te houden en voorzichtig onder het lichaam door te schuiven. Een derde methode is aan te bevelen bij vreemde gerbils: pak het dier vast aan de staartbasis (niet aan de punt, maar aan het deel van de staart dat het dichtst bij het lichaam van het dier zit). Plaats hem vervolgens in de handpalm, maar blijf hem vasthouden. Leg ze nooit op hun rug. Ze hebben daar een enorme hekel aan en beginnen te spartelen waardoor de huid van de staart kan afscheuren.
Het koppelen van gerbils wil nogal eens moeizaam verlopen. Nieuwe leden in een bestaande groep plaatsen zal vaak uitlopen op een slachtpartij. Het beste is natuurlijk om jonge dieren te koppelen. Hierbij zullen weinig moeilijkheden optreden. Bij oudere dieren moet eerst gaas gebruikt worden tussen de dieren in. Gedurende enkele dagen tot twee weken kunnen de dieren op deze manier aan elkaar wennen. Daarna kunnen ze bij elkaar worden gezet, het liefst in een nieuwe kooi of glazen bak met veel schuilgelegenheden en veel hooi.
Vakantie
Bedenk altijd ruim van tevoren welke mogelijkheden u heeft wanneer u op vakantie zou gaan en regel dit ook ruim voordat u daadwerkelijk vertrekt. Veel pensions zitten al ruim voor de vakanties volgeboekt. Er zijn in principe twee opties als uw harige huisgenoot niet mee kan op vakantie. De ene is dat hij thuis blijft waar hij door een ander wordt verzorgd. De andere optie is dat hij ergens anders ondergebracht wordt. Dit kan bijvoorbeeld zijn bij vrienden of familie.
Als u weg bent is het voor zowel de verzorger als uzelf prettig als u te bereiken bent. Laat daarom altijd een briefje achter met adres en telefoonnummer waar u te bereiken bent. Dit geeft beide partijen een prettiger en zekerder gevoel. Ook het achterlaten van een nummer en adres van de dierenarts kan voor een vriend of familielid handig zijn. Als uw gerbil dan onverhoopt een dierenarts nodig mocht hebben, bent u ervan verzekerd dat hij binnen een niet al te lange tijd en door een door u uitgekozen dierenarts wordt behandeld. Immers de verzorger hoeft niet eerst in het telefoonboek opzoek naar een nummer van een dierenarts in de buurt.
Wat daarnaast ook heel belangrijk is als de gerbil door een ander wordt verzorgd, is een voorraad van alles wat het dier hebben moet. Zorg dat bijvoorbeeld voer en bodembedekker op voorraad zijn of laat eventueel een adres achter waar de verzorger dit bij kan halen.
Het is aan te bevelen dat u van tevoren opschrijft hoe de gerbil normaal verzorgd wordt en wanneer dit wordt gedaan. U kunt een soort schema of checklist maken met voermomenten en schoonmaak en dergelijke. Daarin kan tevens overzichtelijk en met duidelijke instructies uiteengezet worden hoe het moet gebeuren. Een gebruiksaanwijzing van de cavia dus eigenlijk. Het is ook verstandig de handelingen aan een, onwetende, verzorger een keertje voor te doen. Spreek ook af of en hoe vaak u zult bellen om te informeren hoe het gaat. Want u laat uw gerbil makkelijker en onbezorgder achter als u weet dat er net zo goed voor hem of haar wordt gezorgd als dat u zelf zou doen. En het gaat er in de vakantie juist om dat u, maar ook uw gerbil, een plezierige en onbezorgde tijd heeft.