De spelregels van het spelen
Herkent u dit verhaal: u wandelt met uw pup van een klein formaat ras bijvoorbeeld Maltezer, Yorkshire, Jack Russel enz. in het park. Het is een stralende dag, u bent in een goed humeur en uw pup heeft zin in het leven. Hij rent achter de blaadjes aan en als hij ergens van schrikt kruipt hij snel tussen uw benen. Nadat hij u bijna heeft laten struikelen besluit de pup om toch weer iets bij u vandaan te lopen op zoek naar nieuwe spannende avonturen. Als u achterom kijkt ziet u dat er nog iemand met een pup loopt. U besluit even te wachten want niets is leuker dan twee spelende pups. De eigenaar en zijn hondje komen dichterbij. Het is een grote, langharige pup met een dikke kop. Ondanks dat hij een week jonger is als uw pup is hij zeker de helft zo groot. De dieren ruiken even aan elkaar maar dan geeft uw viervoeter het teken om te gaan rennen. Ze scheuren als formule 1 wagens achter elkaar aan. Het is duidelijk dat de kleinste in het voordeel is. Hij kan sneller van richting veranderen en dat doet hij dan ook geregeld. Als de grote pup snel van richting wil veranderen struikelt hij over zijn eigen poten. Opeens zie je dat de grote pup een ingeving krijgt. In plaats van achter de kleine aan te blijven rennen snijdt hij hem de pas af. De kleine bemerkt het te laat en de twee pups buitelen nu over elkaar heen. Er wordt wat in oren en poten gebeten maar het is duidelijk een spel waar beiden plezier aan beleven. Tot …….de grote pup boven op de kleine gaat zitten met zo,n blik van: ‘ Zie maar dat je onder me vandaan komt’
De kleine worstelt wat maar er is weinig vooruitgang. Nu piept hij, maar ook dat zet geen zoden aan de dijk. Het piepen gaat over in grommen maar ook daar stoort de grote pup zich niet aan. Dan begint de kleine pup te bijten hij zet zijn messcherpe tandjes stevig in z’n soortgenoot. Deze springt overeind. Uw pup schiet weg en kruipt tussen uw benen. De grote pup maakt rare bokkensprongen en rent rondjes om u heen. Hij blaft en slaat met zijn voorpoten. Uw pup komt niet meer van zijn veilige plek af. Als de grote nog dichter bijkomt valt uw pup uit.
U weet niet zo goed wat te doen en blijft daarom maar staan. Ook de andere eigenaar kijkt wat afwachtend.
Wat is er gebeurd, wat ging er fout en waar had u mogen ingrijpen?
Spelen met soortgenoten is belangrijk.
- In spel worden sociale vaardigheden en motoriek getest en geperfectioneerd.
- Met spel leren pups met welke gedragingen ze anderen kunnen beïnvloeden.
- Maar spelen moet je leren.
Idealiter gebeurt dit als de pups nog in het nest zitten. Rond de drie weken zien we dat pups beginnen met de omgeving en elkaar te ontdekken. Eerst gaat dit nog onbeholpen maar gaandeweg staan ze wat steviger op hun pootjes en kunnen ze wat doelgerichter te werk gaan. Ze happen in elkaars poten en oren, buitelen over elkaar heen en jagen achter elkaar aan. Soms bijten ze te hard dan zal de ander een gil geven en het spel staken. Zo leren de pups om hun krachten te doseren en niet te hard te bijten. Deze basis hebben ze nodig om ook met vreemde pups te kunnen spelen. Als pups om wat voor reden dan ook, bijvoorbeeld de enige pup in het nest zijn, deze spelregels op jonge leeftijd niet hebben geleerd dan kan dat voor problemen zorgen. Ze zullen niet of nauwelijks reageren op het piepen van soortgenoten. Ze gaan dus door met hun veel te ruwe gedrag en zetten zichzelf daarmee letterlijk buiten spel.
Ook de moederhond speelt een belangrijke rol in de opvoeding. Zij zal door grenzen te stellen de pups leren met frustratie om te gaan. Het grenzen stellen gebeurt o.a. als pups door de moeder worden weg gesnauwd bij de tepels. De frustratie die de pup ervaart omdat hij niet meer kan krijgen wat hij hebben wil is een goede oefening.
Het leren omgaan met frustratie is onderdeel van opgroeien. Daarom is het belangrijk dat pups bij de moeder blijven tot minimaal zeven weken. Pups die te vroeg bij de moeder vandaan worden gehaald kunnen vaak slecht om gaan met opwinding en frustratie. Het zijn erg drukke pups die ook in spel slecht om gaan met grenzen en langer doorgaan dan voor de andere partij plezierig is. Ook deze pups worden dus de dupe van de slechte start die ze in hun hele vroege ontwikkeling hebben meegemaakt.
Als u een pup uitzoekt neem er dan een uit een nest waar de moederhond tot minimaal 7 weken bij de pups kon komen.
Als we kijken naar de diversiteit binnen Canis Familiaris pleit ik ervoor dat pups van hele grote rassen niet, zonder begeleiding en spelregels, kunnen spelen met pups van hele kleine rassen.
Want zelfs als hebben de grote pups geleerd om te reageren op piepen van soortgenoten dan nog is er een niet te onderschatten risico in het samen spelen. Een flinke uit de kluiten gewassen Newfoundlander pup kan in een onbesuisd moment het kleine Yorkshire Terriër pupje flink beschadigen. Naast de aldus ontstane fysieke schade is er de belangrijke leerervaring. Deze heeft soms zulke verregaande consequenties dat de Yorkshire Terriër voor de rest van zijn leven gillend wegrent als hij grote honden ziet aankomen. Dit gedrag is dan weer aanleiding tot misverstanden. Want voor een grote hond kan iets dat klein, bruin en gillend van je afrent erg veel gelijkenis vertonen met een konijn. Gevolg: de grote hond gaat jagen op de Yorkshire Terriër die bevestigd word in de angst die hij in zijn hele vroege jeugd heeft opgedaan tijdens een onschuldig lijkend spel. De vicieuze cirkel is rond. Om ervoor te zorgen dat pups van alle rassen aan elkaar wennen kan spel een hele belangrijke factor zijn. Maar het mag nooit ten koste gaan van een individueel hondje.
Als we terug gaan naar de situatie in het park zien we een soortgelijke situatie. De kleine pup wordt angstig als de grote pup niet reageert op zijn gepiep. Uiteindelijk weet hij te ontsnappen door zijn tanden te gebruiken. Pups leren heel snel en zeker in situaties die onaangenaam zijn. De kans is groot dat de kleine pup onthoudt dat iets onaangenaams verdwijnt als hij zijn tanden gebruikt. Ook is de kans groot dat hij geleerd heeft uit de buurt te blijven van grote honden. In dit geval hadden de pup eigenaren er beter aan gedaan de grote pup direct van de kleine af te halen nog voordat deze angstig werd. Dit weghalen mag nooit gepaard gaan met straffen. De grote pup heeft geen idee wat hij fout doet. Hij maakt zonder bijbedoelingen gebruik van zijn gewicht, net als de kleine pup in eerste instantie een voordeel had door zijn snelheid en wendbaarheid. Bij dit uit elkaar halen is optillen en praten uit den boze. Een slimme pup kan verband gaan leggen tussen: ‘ als ik een soortgenoot plet vindt mijn baas me erg lief’. De kans is dan groter dat hij het gedrag vaker gaat vertonen. Resumerend: de grote pup er af halen en de kleine de kans geven op te staan. Even wachten om te zien of de hondjes weer gekalmeerd zijn en daarna mogen ze weer verder spelen. Het ouderwetse bakerpraatje dat honden zelf weten wat goed voor ze is en dat je niet moet ingrijpen is door de huidige kennis van leerprincipes achterhaald. Als een dier de kans krijgt om te ontdekken dat het inzetten van agressie voordeel oplevert zal hij dat gedrag herhalen.
Hoe verschrikkelijk het voor ons mensen misschien is, voor honden geldt: agressie inzetten en winnen is leuk.
Door veel te spelen zullen honden in het contact met soortgenoten socialer zijn. Het kan niet vaak genoeg geoefend worden. Maar het moet wel voor alle betrokken individuen een positieve ervaring zijn.
Welke spelregels zijn er:
- Spel mag geen angst opwekken. Angst geeft aanleiding tot vermijding van dat wat de angst veroorzaakt. Uw pup kan dan niet meer naar een bepaalde plek toe willen. Hij kan een bepaald ras of type hond gaan mijden. Misschien wil hij zelfs helemaal niet meer met andere honden spelen.
- Spel mag behalve spelagressie geen andere vorm van agressie opwekken. Spelagressie heeft als kenmerk dat er ontspanning is in de kaken en de mimiek van de kop. Dus meestal geen opgetrokken lippen en geen flonkerend gebit. Vaak zien we bij spel dat de open kant van de oren zijwaarts gericht is.
- Spel mag geen pijn veroorzaken. Als een pup piept tijdens spel moet de andere hond daarop reageren.
- Probeer bij spel een gereserveerd of onzeker hondje te laten spelen met het rustige, stabiele hondje. Het onzekere hondje kan zich in een rustig contact beter ontplooien en zelfvertrouwen ontwikkelen. Pas dan kan spelen een positieve ervaring zijn die uitnodigt het vaker te proberen.
- Pups die overmatig agressief of opgewonden raken krijgen een “Time-out”. Zonder te straffen worden ze uit het spel gehaald en mogen pas weer meedoen als ze rustig zijn; dit kan al na enkele seconden zijn. Als de pup opgewonden blijft, is het verstandig de pup even te laten kalmeren in een andere ruimte.
- Laat pups in groepsverband niet met een voorwerp spelen; dit kan verdedigingsgedrag in de hand werken. Het hebben van winnaars ervaringen kan bijdragen aan het predikaat: ‘Probleemhond’
- Laat pups niet te lang spelen. Vermoeide pups zullen sneller geprikkeld raken. Als een pup tekenen van vermoeidheid vertoont geef hem dan de gelegenheid om zich terug te trekken en uit te rusten.
Spelen is voor honden een noodzaak om lichamelijk en geestelijk gezond te blijven. Het de dieren zelf laten uitvechten en uitzoeken is een achterhaalde gedachte, gebaseerd op hoe het idealiter in een bestaande wolven/ zwerfhonden familie zou kunnen gaan. Daarnaast speelt bij huishonden ook nog het verschil in lichaamsbouw en karakter een rol. Met dit alles in het achterhoofd hoop ik dat u zich realiseert dat spelende pups, net als kleine kinderen bij de zandbak, begeleiding nodig hebben.
© Tinley/Debbie Rijnders 2014